Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4678, 15/00033
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4678, 15/00033
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 juni 2015
- Datum publicatie
- 3 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:4678
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3557
- Zaaknummer
- 15/00033
- Relevante informatie
- Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 67c, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 1, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 70
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Verwijzingsprocedure HR 19 december 2014, nr. 13/01874, ECLI:NL:HR:2014:3612. Schending voorwaarden handelaarskentekenregeling. Verzuimboete 100% terecht.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00033
uitspraakdatum: 23 juni 2015
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 maart 2012, nummer AWB 11/4778, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 4 november 2009 tot en met 3 november 2010 een naheffingsaanslag (met nummer [0000.00.000].Y.9.90002) in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 407. Daarbij is voorts bij beschikking een verzuimboete van € 407 aan belanghebbende opgelegd.
Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep inzake de naheffingsaanslag ongegrond verklaard en inzake de boete gegrond. De Rechtbank heeft de boete verminderd tot € 118.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (hierna: Hof Den Bosch). Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Hof Den Bosch heeft de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar en de boetebeschikking vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een naheffingsaanslag ten bedrage van € 350.
De Staatssecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van Hof Den Bosch. De Hoge Raad heeft bij arrest van 19 december 2014, nr. 13/01874, ECLI:NL:HR:2014:3612 (hierna: het verwijzingsarrest) de uitspraak van Hof Den Bosch alsmede de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor wat betreft de boete, vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het verwijzingsarrest.
Zowel de Inspecteur als belanghebbende heeft een conclusie na verwijzing ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens nog een nader stuk ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren de dossiers van de Hoge Raad, Hof Den Bosch en de Rechtbank die op deze zaak betrekking hebben.
Het onderzoek ter zitting in de verwijzingsprocedure heeft plaatsgehad op 28 mei 2015 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: [A] (vader van belanghebbende) alsmede [B] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is autohandelaar en beschikt over een of meer kentekens als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet), zogenoemde handelaarskentekens.
Op 3 november 2010 is geconstateerd dat met een sedert 13 augustus 2010 tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behorende personenauto (merk Honda type Civic met het kenteken [YY-YY-00]; hierna: de auto) gebruik werd gemaakt van de weg zonder dat de auto aan de voorzijde was voorzien van een handelaarskenteken.
De Inspecteur heeft naar aanleiding van deze constatering op de voet van artikel 69, lid 2, van de Wet de onderhavige naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting aan belanghebbende opgelegd, berekend over een periode van twaalf maanden gerekend tot de dag van de constatering (derhalve van 4 november 2009 tot en met 3 november 2010). Daarbij is voorts een verzuimboete aan belanghebbende opgelegd van € 407, zijnde 100% van de nageheven belasting.
De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag gehandhaafd maar de boete verminderd tot € 118. Dit vanwege de omstandigheid dat de auto slechts drieënhalve maand in het bezit van belanghebbende is geweest. De Inspecteur heeft tegen deze uitspraak, voor zover het de boete betreft, hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.
Hof Den Bosch heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 350 en de beschikking inzake de boete vernietigd.
De Hoge Raad heeft in het verwijzingsarrest de uitspraak van Hof Den Bosch vernietigd en de naheffingsaanslag gehandhaafd. Voor wat betreft de boete is de zaak verwezen naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de onderhavige boete terecht aan belanghebbende is opgelegd. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, kort gezegd, tot handhaving van de boete van € 407.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de beschikking inzake boete.