Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4796, 1401154
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4796, 1401154
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 30 juni 2015
- Datum publicatie
- 31 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:4796
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:125
- Zaaknummer
- 1401154
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Terbeschikkingstellingsregeling. Verlies?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/01154
uitspraakdatum: 30 juni 2015
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 november 2014, nummer AWB 14/2254, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Hoofddorp (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.605. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 27. Bij beschikking is een verzuimboete opgelegd van € 984.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 7.605, de belastingrentebeschikking gehandhaafd en de boete verminderd tot nihil.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 6 november 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft hierop in zijn conclusie van dupliek gereageerd.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door [B].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende bezit alle aandelen in [C] bv (hierna: de bv).
Op 2 september 2002 heeft belanghebbende de woning aan de [a-straat] 68 te [D] verkocht. De verkoopopbrengst heeft de [a-bank] verrekend met diverse leningen die de [a-bank] aan belanghebbende en/of zijn gewezen echtgenote heeft verstrekt.
Belanghebbende heeft in 2000 de eigendom verworven van een woonhuis met bedrijfsruimte aan de [b-straat] 16 te [Z] (hierna: de onroerende zaak).
Op 17 augustus 2004 is de onroerende zaak op een veiling verkocht. Op 10 september 2004 hebben [E] bv en [F] bv de onroerende zaak verkregen door inschrijving in het kadaster van de akten van bijzondere veilingvoorwaarden, veiling, gunning, de command en kwijting.
Door het ontbreken van een bedrijfsruimte heeft de bv in 2004 haar onderneming gestaakt.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur terecht de aftrek van de verliezen uit terbeschikkingstelling en aanmerkelijk belang heeft geweigerd en of de Inspecteur het inkomen uit sparen en beleggen juist heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.
Belanghebbende stelt dat bij het vaststellen van de aanslag met de volgende elementen rekening gehouden had moeten worden:
- negatief resultaat uit overige werkzaamheden van € 50.000 in verband met het ter beschikking stellen van de onroerende zaak aan de bv;
- verlies uit aanmerkelijk belang van € 45.000;
- verhoging van de rendementsgrondslag met een vordering op de [a-bank] van € 175.522;
- verhoging van de rendementsgrondslag met de waarde van de onroerende zaak van € 1.200.000.
De Inspecteur bestrijdt dat met deze elementen rekening gehouden moet worden.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, aanpassing van de aanslag met de door hem genoemde elementen en, naar het hof begrijpt, verhoging van het bij beschikking vastgestelde verlies uit aanmerkelijk belang tot € 45.000.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.