Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4820, 13-00316

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4820, 13-00316

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 juni 2015
Datum publicatie
3 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:4820
Zaaknummer
13-00316

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is uiteindelijk uitsluitend in geschil of de leges zijn opgelegd in strijd met de in artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet opgenomen opbrengstlimiet, welke vraag belanghebbende bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend beantwoordt.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 13/00316

uitspraakdatum: 30 juni 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 31 januari 2013, nummer AWB LEE 12/397, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hoogezand-Sappemeer (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 11 november 2011 een nota bouwleges gestuurd van in totaal € 10.250 ter zake van het in behandeling nemen van een bouwvergunning (hierna: de legesnota).

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de legesnota gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Groningen, thans de Rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 31 januari 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde mr. [A], bijgestaan door [B], en namens de heffingsambtenaar [C], bijgestaan door [D]. Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde mr. [A] en namens de heffingsambtenaar [E], bijgestaan door [D]. Het derde onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2015 te Leeuwarden. Daarbij is verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar [E], bijgestaan door [D]. De gemachtigde van belanghebbende is met kennisgeving niet verschenen.

1.7

Ter zitting van 27 november 2013 hebben beide partijen een pleitnota overgelegd. De gemachtigde van belanghebbende heeft ook ter zitting van 17 juni 2014 een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde op de zittingen is proces-verbaal opgemaakt. De processen -verbaal van de zittingen van 17 juni 2014 en 28 april 2015 zijn aan deze uitspraak gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

In verband met het oprichten van een biomassacentrale voor de productie van biogas heeft belanghebbende op 10 juni 2011 op elektronische wijze een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen.

2.2

De heffingsambtenaar heeft belanghebbende vervolgens met dagtekening 11 november 2011 op grond van de Verordening op de heffing en invordering van de leges 2011 (hierna: de Verordening) een nota bouwleges opgelegd van € 10.250, welk bedrag als volgt is opgebouwd:

Vastgestelde bouwkosten/sloopkosten: € 675.000,-

Artikel

tarieventabel

Omschrijving

Bedrag

2.3.1

bouwen - Aanvraag omgevingsvergunning

€ 20.500

Niet in behandeling nemen van de aanvraag (-50%)

-/- € 10.250

Totaal € 10.250

2.3

De bouw van de biomassacentrale heeft geen doorgang gevonden.

2.4

De heffingsambtenaar heeft in eerste aanleg een stuk overgelegd met het opschrift "Toelichting stukken rondom kostendekkendheid leges", met als bijlagen een overzicht van gemeentelijke lasten in 2011, een overzicht van inkomsten uit de gemeentelijke begroting over 2011 en een overzicht waarin voor de hoofdstukken uit de bij de Verordening behorende tarieventabel de kostendekkendheid wordt weergegeven.

2.5

Bij brief van 14 november 2013 heeft de heffingsambtenaar overzichten ingezonden, waarin de door hem berekende kostendekkendheid voor de drie afzonderlijke titels uit de Verordening zijn opgenomen, alsmede de kostendekkendheid voor de Verordening als geheel. Die overzichten zijn als volgt samengevat:

Recapitulatie Titel 1, 2

en 3

Totaal

lasten

baten

Totaal

Kostendekking Titel 1

€ 696.450

€ 627.208

90,1%

Kostendekking Titel 2

€ 947.095

€ 628.775

66,4%

Kostendekking Titel 3

€ 115.623

€ 28.950

25,0%

Kostendekking totale

tarieventabel

€ 1.759.168

€ 1.284.933

73,0%

2.6

Ter zitting van 27 november 2013 heeft het Hof de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld een schriftelijke opinie van de externe accountant van de gemeente over de toepassing van de opbrengstlimiet in het onderhavige jaar in het geding te brengen. De heffingsambtenaar heeft daaraan aanvankelijk geen gevolg gegeven, doch na een schriftelijke uitlating daaromtrent van belanghebbende de accountantsverklaring over 2011 alsnog ingezonden.

2.7

Ter zitting van 17 juni 2014 heeft belanghebbende commentaar geleverd op een drietal begrotingsposten. Nadat het Hof de mondelinge behandeling van het hoger beroep om die reden had verdaagd, heeft de heffingsambtenaar bij schrijven van 7 juli 2014 daarop een nadere toelichting gegeven.

2.8

Belanghebbende heeft hierop gereageerd bij brief van 17 april 2015.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is uiteindelijk uitsluitend in geschil of de leges zijn opgelegd in strijd met de in artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet opgenomen opbrengstlimiet, welke vraag belanghebbende bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend beantwoordt.

3.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat aan de Verordening geen zelfstandige raming ten grondslag ligt, dat de heffingsambtenaar geen, althans onvoldoende inzicht heeft gegeven in de raming van de volledige Verordening, en dat de Verordening daarom wegens strijd met de opbrengstlimiet onverbindend dient te worden verklaard.

3.3

De heffingsambtenaar heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd betwist.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in de processen-verbaal van de zittingen.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en van de legesnota.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing