Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4836, 14-00908
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4836, 14-00908
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 30 juni 2015
- Datum publicatie
- 3 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:4836
- Zaaknummer
- 14-00908
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer: 14/00908
uitspraakdatum: 30 juni 2015
Uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 31 juli 2014, nummer AWB LEE 13/437, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Coevorden (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 3 te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2011, voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 504.000 (hierna: de beschikking).
Bij de uitspraak van 28 december 2012 op het bezwaar van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de waarde is verminderd tot op € 462.000.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 31 juli 2014 ongegrond verklaard, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van € 39,60 en de heffingsambtenaar gelast het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2015 te Leeuwarden. Daar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] en [B] (taxateur) namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de woning. De woning is een vrijstaande woning, gebouwd in 1999, met een inpandige garage en berging. De woning heeft een inhoud van 980 m3. De woning ligt op een perceel van 1.000 m2. De woning ligt in de wijk [C] te [Z].
De wijk [C] is gelegen op twee schiereilandjes en telt in totaal zestig vrijstaande woningen. Aan de andere kant van het water ligt een mestvergistingsinstallatie aan het [a-kanaal] te [Z]. Sinds 2008 ondervinden de bewoners van de wijk [C] in toenemende mate overlast van deze mestvergistingsinstallatie. Deze overlast betreft geluids- en stankoverlast. Ook treden er stroomstoringen op. Sommige bewoners hebben gezondheidsklachten. De wijk [C] is meermaals, ook voor de onder 2.3 genoemde calamiteit, negatief in het nieuws geweest.
Op 19 januari 2012 heeft zich een calamiteit met de mestvergistingsinstallatie voorgedaan. Er heeft een lekkage plaatsgevonden, waardoor biogas in de omgeving is verspreid. Een deel van de wijk [C] is ontruimd. Naar aanleiding hiervan heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarden van alle zestig woningen van de wijk [C] voor het kalenderjaar 2012 opnieuw in kaart gebracht. Dienaangaande heeft hij een spreadsheet overgelegd. Er is eerst gekeken of de beschikte waarden voor het kalenderjaar 2012 op de juiste bedragen waren vastgesteld. Daarbij is gecontroleerd of de juiste objectkenmerken zoals inhoud, oppervlakte en ligging zijn toegepast. Deze controle heeft geleid tot de in kolom M van die spreadsheet opgenomen bedragen. De waarde van de woning van belanghebbende is in die kolom vastgesteld op € 520.000. Vervolgens is een aftrek wegens overlast toegepast op de in kolom M vermelde bedragen. Deze aftrek varieert ten aanzien van alle zestig woningen van 9,9% tot 11,15%. Ten aanzien van de woning van belanghebbende geldt een percentage van 11,15. In de toelichting op de spreadsheet is het volgende opgenomen:
‘De correctie voor de overlast die er is in de wijk [C] hebben we dus gecorrigeerd over de waarde die in klom M staat en niet over de in eerste instantie beschikte waarde.
Voor alle woningen die gelegen zijn in de wijk [C] is de waarde opnieuw berekend, ook voor de objecten waarvoor geen bezwaar is gemaakt. De objecten waarvoor geen bezwaar was gemaakt, hebben voor 1 januari 2011 geen verlaging gekregen omdat de waardedaling niet door de ambtshalve grens van 20% kwam. Deze correctie zij voor die woningen uiteraard wel voor peildatum 1 januari 2012 meegenomen in de waardering ‘
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij stelt dat wegens stank- en geluidsoverlast, gezondheidsklachten, gezondheidsrisico’s en het negatieve imago door de aanwezigheid van de mestvergistingsinstallatie in de nabijheid van de wijk [C] de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2012 niet hoger kan zijn dan € 400.000. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, tot vermindering van de vastgestelde waarde van de woning tot op € 400.000 en tot een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende.
De heffingsambtenaar beantwoordt de in geschil zijnde vraag ontkennend. Hij stelt dat in de waardebepaling van € 462.000 voldoende rekening is gehouden met overlast. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.