Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5105, 14/00639
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5105, 14/00639
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 7 juli 2015
- Datum publicatie
- 31 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:5105
- Zaaknummer
- 14/00639
Inhoudsindicatie
Invorderingswet. Bestuurdersaansprakelijkheid. Onbehoorlijk bestuur. Verstrekken van risicovolle lening.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00639
uitspraakdatum: 7 juli 2015
nummer /
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
en het incidentele hoger beroep van
de ontvanger van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Ontvanger)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 26 juni 2014, nummer AWB 13/2721,
in het geding tussen belanghebbende en de Ontvanger.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking voor een bedrag van € 332.807 aansprakelijk gesteld voor aan [A] BV (hierna: [A] ) opgelegde naheffingsaanslagen in de loonheffingen over de maanden augustus 2010 tot en met april 2011, juli 2011 en december 2011.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Ontvanger de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Ontvanger in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de aansprakelijkstelling verminderd tot een bedrag van € 104.015.
Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 16 juli 2014 ter griffie ingekomen.
De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid het incidentele hoger beroep te beantwoorden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2015 te Arnhem. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door mr. [B] . Namens de Ontvanger is verschenen [C] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende was van 9 februari 2010 tot 1 februari 2012 bestuurder van [A] . Naast belanghebbende was [D] bestuurder.
Belanghebbende was eveneens bestuurder van [E] B.V. te [F] (hierna: [E] ).
[A] exploiteerde een crisisopvang en jeugdzorg en maatschappelijke opvang voor volwassenen met verblijfsaccommodatie.
[A] deed maandelijks aangifte van de door haar in de desbetreffende maand ingehouden loonheffingen. De in de maanden augustus 2010 tot en met april 2011, juli 2011 en december 2011 ingehouden loonheffingen heeft zij wel aangegeven, maar niet afgedragen.
In 2011 heeft [A] in totaal € 120.000 uitgeleend aan [E] . De geldlening is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst van 5 december 2011, waarin onder meer is bepaald dat de rente 6 percent per jaar bedraagt en dat het geleende bedrag uiterlijk 31 december 2012 zou zijn terugbetaald. [E] heeft nimmer aflossingen gedaan. Over deze geldlening heeft belanghebbende tijdens een hoorgesprek op 19 juni 2012 verklaard: “ [E] is bezig met de ontwikkeling van een product dat zeer winstgevend kan zijn, maar had destijds niet voldoende financiële middelen om de benodigde investeringen te doen. De bank wilde onverwachts niet voldoende krediet verlenen. Op dat moment leek het geen probleem om gelden vanuit [A] ter beschikking te stellen.”
[A] is met ingang van 9 april 2013 in staat van faillissement verklaard.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of belanghebbende terecht aansprakelijk is gesteld. In het incidentele hoger beroep is in geschil of de Rechtbank de aansprakelijkstelling terecht heeft verminderd.
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de aansprakelijkstelling. De Ontvanger concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de Rechtbank ingestelde beroep.