Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5436, 14/00435

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-07-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5436, 14/00435

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 juli 2015
Datum publicatie
14 augustus 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:5436
Formele relaties
Zaaknummer
14/00435

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting. Overdracht percelen grond. Levering van economische eigendom

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00435

uitspraakdatum: 21 juli 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 april 2014, nummer AWB 13/4053, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is met dagtekening 28 januari 2013 een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd tot een bedrag van € 100.724, berekend naar een heffingsmaatstaf van € 1.678.746. Daarbij is bij beschikking € 5.426 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 april 2014 gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag en beschikking heffingsrente vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord ir. [A] , directeur van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. drs. [C] en [D] namens de Inspecteur.

1.7

Partijen hebben een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Op 5 december 2008 heeft belanghebbende met V.O.F. [E] , Stichting [F] en [G] B.V. (hierna gezamenlijk te noemen: de verkoper) een koopovereenkomst gesloten ter zake van de koop van vier percelen grond (hierna: de onroerende zaken) voor een koopsom van in totaal € 1.678.746. In de koopovereenkomst is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

“Koper verklaart op 5 december 2008, voor zich van verkoper te hebben gekocht:

- een perceel bouwrijpe grond, kadastraal bekend gemeente [H] , sectie [I] ,

nummer [0000] , groot zeven are en acht en dertig centiare (738 m2),

- een perceel bouwrijpe grond, kadastraal bekend gemeente [H] , sectie [I] ,

nummer [0001] gedeeltelijk, groot één are en negen centiare (109 m2),

- een perceel bouwrijpe grond, kadastraal bekend gemeente [H] , sectie [I] ,

nummer [0002] gedeeltelijk, groot één are en achttien centiare (118 m2),

- een perceel bouwrijpe grond, kadastraal bekend gemeente [H] , sectie [I] ,

nummer [0004] gedeeltelijk, groot zesendertig centiare (36 m2),

(…)

De koop is gesloten onder de volgende bedingen:

1. De voor de overdracht vereiste akte van levering zal worden verleden ten overstaan van een door de verkoper aan te wijzen notaris, onverwijld na het bouwrijp leveren door verkoper van het verkochte.

2. De betaling van de koopsom geschiedt uiterlijk per datum levering door verkoper van het verkochte.

(…)

6. Op het verkochte bevindt zich het bij partijen genoegzaam bekende [J] -gebouw. Dit

gebouw zal voor de levering worden gesloopt. De door verkoper te maken kosten voor de

sloop van het [J] -gebouw en het bouwrijp maken van het verkochte, komen voor rekening

van koper.

7. Koper krijgt van verkoper de opdracht voor de sloop van het [J] -gebouw en het bouwrijp

maken van het verkochte. De sloop en het bouwrijp maken vindt plaats voor de levering.

8. Op eerste aanzegging van koper, zal verkoper de bestaande huurovereenkomsten met de

huurders van het [J] -gebouw opzeggen en beëindigen en haar medewerking verlenen aan

de ontruiming van het [J] -gebouw. Koper en verkoper zullen gezamenlijk overleggen over

de opzegging en beëindiging van de huurovereenkomsten, alsook over de eventuele

ontruimingsmaatregelen die noodzakelijk blijken te zijn.

9. Alle kosten, inclusief de schadeloosstelling van de huurders als gevolg van de

huurbeëindiging van de appartementen, conform het sociaalplan van 23 december 2004 en de

huurbeëindiging van de kantoor- en praktijkruimte, komen geheel voor rekening van koper.

Koper vrijwaart verkoper dienaangaande volledig. De door verkoper gemaakte kosten in het

kader van het sociaal plan en de huurbeëindiging worden bij koper, uiterlijk 30 dagen voor

uitbetaling aan de zittende huurders, in tekening gebracht. Koper dient deze tijdig doch

uiterlijk voor de uitbetaling te voldoen.

10. De stichting Stichting [F] dient voor de herhuisvesting van de huurders van

de appartementen vervangende woonruimte ter beschikking te stellen. Vanwege deze

zelfstandige verplichting jegens koper en verkoper ondertekent de stichting Stichting

[F] deze overeenkomst mee.

11. Voor de herhuisvesting van de ondernemers van de kantoor- en praktijkruimte hebben de

vennootschap onder firma V.O.F. [E] en koper een gezamenlijke inspanningsverplichting.

12. Deze koopovereenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat de Raad

van de gemeente [L] instemt met de realiseringsovereenkomst voor het “plangebied

[K] ” te [H] tussen de gemeente [L] , [X] BV en [G]

BV.

13. Ingeval koper op 1 juli 2010 niet de benodigde vergunningen voor het te realiseren bouwplan

heeft verkregen, hebben zowel koper als verkoper eenzijdig het recht deze overeenkomst na

1 juli 2010 te ontbinden, door een aangetekend schrijven aan de wederpartij. De kosten

inclusief betaalde schadeloosstelling van huurbeëindiging (artikel 8 en 9) komen in dat geval

voor rekening van verkoper. Voorzover deze reeds door koper zijn betaald, worden deze door

verkoper gerestitueerd.”

2.2

De in artikel 12 van de koopovereenkomst bedoelde realiseringsovereenkomst voor het plangebied [K] te [H] waarin de gemeente [L] , belanghebbende en [G] B.V. afspraken hebben gemaakt om samen te werken aan de stedelijke vernieuwing van het centrum van [H] , is op 29 december 2008 ondertekend en omstreeks die datum vastgesteld door de Raad van de gemeente [L] .

2.3

Op 18 mei 2009 heeft de gemeente [L] aan belanghebbende een sloopvergunning afgegeven voor ‘het kruisgebouw met bovenwoningen, garages, bergingen en diverse opslagruimten’.

2.4

Op 13 januari 2010 heeft de gemeente [L] aan belanghebbende een sloopvergunning verleend voor een trappenhuis, aansluitend aan het [J] -gebouw met het bestaande winkelcentrum [M] en de bovenwoningen van [F] .

2.5

Eveneens op 13 januari 2010 heeft de gemeente Lingewaard aan belanghebbende een bouwvergunning verleend. Deze bouwvergunning is op 5 juli 2010 onherroepelijk geworden.

2.6

De juridische eigendom van de percelen is op 20 december 2010 door middel van een notariële akte aan belanghebbende geleverd. In de akte is een beroep gedaan op de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wet BRV).

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of er sprake is van een voor de overdrachtsbelasting belaste verkrijging van de economische eigendom van de onroerende zaken voorafgaand aan de juridische levering.

3.2

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.5

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing