Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-08-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5801, 14/01277
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-08-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:5801, 14/01277
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 augustus 2015
- Datum publicatie
- 21 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:5801
- Zaaknummer
- 14/01277
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Proceskostenvergoeding. Beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Derde ? Adviseur is belanghebbende.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/01277
uitspraakdatum: 4 augustus 2015
Uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de erven van [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 november 2014, nummer AWB 14/2018, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Berkelland (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 14 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2013, naar de waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 343.000.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 februari 2014 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbenden zijn tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar in beroep gekomen. Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 18 november 2014 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de waarde van de onroerende zaak verminderd tot € 256.000, de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd, een proceskostenvergoeding voor de reiskosten toegekend van € 24,48 en gelast dat aan belanghebbende het door hen betaalde griffierecht van € 45 wordt vergoed.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2015 te Arnhem. Namens belanghebbenden is [A] verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. [B] .
Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
[X] is overleden [in] 2001. Zijn erfgenamen waren zijn weduwe, [C] en hun kinderen [A] en [D] . Krachtens de werking van een door [X] opgemaakt testament, inhoudende een ouderlijke boedelverdeling, zijn alle baten van zijn nalatenschap toebedeeld aan [C] . [in] 2009 is ook mevrouw [C] overleden.
Belanghebbenden in deze zaak zijn de erven van [X] en [C] , te weten de genoemde kinderen [A] en zijn zuster [D] .
Blijkens een verklaring van erfrecht van 31 maart 2009 hebben [A] en [D] aan elkaar volmacht verleend om elkaar te vertegenwoordigen ter zake van het beheer, de vereffening, de verdeling en de verdere afwikkeling van de nalatenschap.
De proceshandelingen in de onderhavige bezwaar- en beroepsprocedure zijn namens belanghebbenden verricht door [E] BV te [Z] (hierna: [E] ), in de persoon van [A] die enig personeelslid is van [E] .
In beroep zijn belanghebbenden door de Rechtbank in het gelijk gesteld voor zover het de WOZ-waarde betreft. De Rechtbank heeft geen vergoeding van proceskosten wegens door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand toegekend.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbenden recht hebben op een proceskostenvergoeding wegens door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Belanghebbenden betogen dat de door [E] , in de persoon van [A] , verleende rechtsbijstand door een derde is verricht en dat mitsdien daarvoor een proceskostenvergoeding moet worden toegekend overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit). De heffingsambtenaar bestrijdt dat sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand nu [A] zelf belanghebbende is in deze zaak. Verder heeft de heffingsambtenaar nog aangevoerd dat belanghebbenden de kosten voor rechtsbijstand niet redelijkerwijs hebben gemaakt gezien de eigen deskundigheid van belanghebbende [A] .
Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor wat betreft de proceskostenvergoeding en tot toekenning van een vergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.