Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:632, 14/00533 tot en met 14/00536
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:632, 14/00533 tot en met 14/00536
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 januari 2015
- Datum publicatie
- 6 februari 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:632
- Zaaknummer
- 14/00533 tot en met 14/00536
Inhoudsindicatie
Uitspraak op verzet. Hoger beroep is tijdig ingesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
vierde meervoudige belastingkamer
nummers 14/00533, 14/00534, 14/00535 en 14/00536
uitspraakdatum: 27 januari 2015
0
Uitspraak op verzet
1 De uitspraak waarvan verzet
Het verzetschrift van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende), is ter griffie van het Hof ontvangen op 17 november 2014. Het richt zich tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gedane uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 13 november 2014 op het hoger beroep van belanghebbende. Een kopie van die uitspraak, waarbij belanghebbendes hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard, is aan deze uitspraak gehecht.
2 Behandeling van het verzet
Tot de stukken waarop het Hof bij de beoordeling van het verzet acht slaat behoren onder meer het hogerberoepschrift en het verzetschrift van belanghebbende.
Ter zitting van het Hof gehouden op 8 januari 2015 te Arnhem is namens belanghebbende de heer [A] verschenen.
3 De vaststaande feiten en de gronden van het verzet
Belanghebbende heeft bij brief van 27 mei 2014, ter griffie van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) ontvangen op 28 mei 2014 en ter griffie van het Hof ontvangen op 2 juni 2014, hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de Rechtbank van 13 maart 2014, zaaknummers AWB 13/3504, AWB 13/3505, AWB 13/3506 en AWB 13/3507.
Uit de stukken van het geding volgt dat de Rechtbank een afschrift van de uitspraak op 13 maart 2014 per aangetekende post aan belanghebbende heeft verzonden.
De hogerberoepstermijn is op 24 april 2014 geëindigd.
Bij de in verzet bestreden uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer van dit Hof is belanghebbendes hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het Hof het hogerberoepschrift na het einde van de hogerberoepstermijn heeft ontvangen. Daarbij heeft het Hof overwogen dat nu de poststempel van de enveloppe waarin het hogerberoepschrift is verzonden de datum 27 mei 2014 en het tijdstip 14:09 uur vermeldt, het poststuk ook niet vóór het einde van de hogerberoepstermijn ter post is bezorgd en dat belanghebbende op grond daarvan niet tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de bestreden uitspraak van de Rechtbank.
In het verzetschrift stelt belanghebbende dat zij ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep nu zij reeds per aangetekende brief van 22 april 2014 pro forma – en daarmee tijdig – hoger beroep heeft ingesteld en dat zij bij vorenbedoelde brief heeft verzocht om uitstel voor nadere motivering van haar hoger beroep.
Ter onderbouwing van haar stelling heeft belanghebbende bij het verzetschrift een afschrift van een brief met dagtekening 22 april 2014 gevoegd. Vorenbedoelde brief is geadresseerd aan Rechtbank Arnhem, Sector Belastingrecht, Postbus 9030, 6800 RA Arnhem en betreft (het) ‘instellen van proforma beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 13 maart 2013 inzake procedures AWB 13/3504, AWB 13/3505, AWB 13/3506 en AWB 13/3507 (…)’.
Voorts heeft belanghebbende ter onderbouwing van haar stelling een afschrift van het verzendbewijs van het pro forma beroepschrift overgelegd afkomstig van PostNL waarbij onder vermelding van barcode [000000] een aangetekende brief met het gewicht 45 gram aan het adres Postbus 9030 6800 EM ARNHEM is verzonden op 22 april 2014 tijdstip 12.16 uur.
Gebleken is dat ter griffie van de Rechtbank noch ter griffie van het Hof het vorenbedoelde pro forma hogerberoepschrift is ingekomen.
Uit nader onderzoek van het Hof naar de verzendstatus van het vorenbedoelde pro forma beroepschrift is gebleken dat via de onder 3.7 genoemde barcode geen online gegevens beschikbaar waren bij de daartoe gebezigde website van PostNL; www.tracktrace.nl. Telefonische navraag door de griffier van het Hof bij de klantenservice van PostNL leerde dat het poststuk op 22 april 2014 om 12.16 uur is aangeboden bij het postkantoor te [Z]. Nadat het poststuk door PostNL is afgehaald bij het postkantoor, is het poststuk vervoerd naar het distributiecentrum van PostNL. In het distributiecentrum is het poststuk evenwel niet in het sorteerproces terechtgekomen. Het gevolg hiervan is dat het poststuk door PostNL niet is afgeleverd aan het op het poststuk vermelde postadres en dat het poststuk door haar evenmin aan de verzender – belanghebbende – retour is gezonden. Volgens PostNL moet het poststuk als ‘vermist’ worden gekenschetst wanneer zich de omstandigheid, zoals in het onderhavige geval, voordoet dat het poststuk niet binnen vijf werkdagen, nadat het door de verzender is aangeboden aan PostNL, op het postadres is afgeleverd. Wanneer het poststuk niet binnen vijf werkdagen is afgeleverd bij het postadres, ligt het op de weg van de verzender, aldus PostNL, om dit bij PostNL te reclameren.