Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:636, 14/00141 en 14/00142
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:636, 14/00141 en 14/00142
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 januari 2015
- Datum publicatie
- 6 februari 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:636
- Zaaknummer
- 14/00141 en 14/00142
Inhoudsindicatie
Wet woz. Waarde woning niet te hoog vastgesteld door gemeente.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 14/00141 en 14/00142
uitspraakdatum: 27 januari 2015
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraken van de rechtbank Utrecht (thans: Midden-Nederland; hierna: de Rechtbank) van 9 januari 2014, nummers UTR 13/774 en UTR 13/4544, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Vianen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) ten aanzien van belanghebbende de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 10 te [Z] voor het kalenderjaar 2012, per waardepeildatum 1 januari 2011, vastgesteld op € 223.000 en voor het kalenderjaar 2013, per waardepeildatum 1 januari 2012, op € 216.000. Daarbij zijn voorts aanslagen in de onroerendezaakbelastingen aan belanghebbende opgelegd.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de vastgestelde waarden en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraken van 9 januari 2014 gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar vernietigd, doch de rechtsgevolgen ervan in stand gelaten.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroepen ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 17 december 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede [A] namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 10 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een in 1930 gebouwde tussenwoning (in een rij van drie woningen) met een berging/schuur. De woning beschikt over een aanbouw en een dakkapel. De woning heeft, zonder de aanbouw, een inhoud van 237 m³. De tot de onroerende zaak behorende kavel heeft een oppervlakte van 122 m².
De heffingsambtenaar heeft de waarden van de onroerende zaak ingevolge de Wet WOZ voor het kalenderjaar 2012 – per waardepeildatum 1 januari 2011 – vastgesteld op € 223.000 en voor het kalenderjaar 2013 – per waardepeildatum 1 januari 2012 – op € 216.000. Deze vastgestelde waarden zijn in bezwaar gehandhaafd.
In de procedure voor de Rechtbank zijn door de heffingsambtenaar taxatierapporten overgelegd van [B], gecertificeerd WOZ-taxateur verbonden aan [C] B.V. (hierna: de taxateur), opgemaakt – na een uitpandige opname – op 6 februari 2013 onderscheidenlijk 1 oktober 2013. De taxateur heeft in die rapporten de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011 getaxeerd op € 223.000 en per waardepeildatum 1 januari 2012 op € 216.000. In het met betrekking tot het jaar 2012 (peildatum 1 januari 2011) opgemaakte taxatierapport heeft de taxateur de onroerende zaak vergeleken met drie vergelijkingsobjecten, te weten de in de gemeente Vianen gelegen woningen [a-straat] 8 (een hoekwoning en buurpand van de onroerende zaak; perceeloppervlakte 123 m²; inhoud 237 m³; verkocht op 13 juli 2010 voor € 242.000), [b-straat] 4 (een rijwoning; perceeloppervlakte 42 m²; inhoud 181 m³; verkocht op 19 maart 2010 voor € 160.000) en [c-straat] 38 (een rijwoning; perceeloppervlakte 130 m²; inhoud 262 m³; verkocht op 28 mei 2010 voor € 211.000).
Belanghebbende heeft met betrekking tot het jaar 2012 (peildatum 1 januari 2011) gewezen op verkoopcijfers van de volgende in de gemeente Vianen gelegen woningen:
- -
-
[d-straat] 9 (een vrijstaande woning; inhoud 325 m³, perceeloppervlakte 170 m²; verkocht op 15 augustus 2011 en geleverd op 19 september 2011 voor € 215.000);
- -
-
[e-straat] 37 (een 2^1-kapwoning; inhoud 250 m³; perceeloppervlakte 95 m²; verkocht op 8 april 2011 en geleverd op 8 augustus 2011 voor € 217.500);
- -
-
[f-straat] 6 (een rijwoning; inhoud 270 m³, perceeloppervlakte 74 m²; verkocht op 20 april 2011 en geleverd op 22 augustus 2011 voor € 205.000), en
- -
-
[g-straat] 7 (een rijwoning; inhoud 294 m³; perceeloppervlakte 120 m²; verkocht op 16 juni 2009 voor € 211.500).
De Rechtbank heeft de heffingsambtenaar erin geslaagd geacht aannemelijk te maken dat de vastgestelde waarden van € 223.000 respectievelijk € 216.000 niet te hoog zijn.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de door de heffingsambtenaar vastgestelde woz-waarden te hoog zijn. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting. De klacht over de vakbekwaamheidseisen van de taxateur is door belanghebbende ter zitting uitdrukkelijk en ondubbelzinnig ingetrokken. De onderhoudstoestand van de onroerende zaak speelt, naar belanghebbende ter zitting van de Rechtbank desgevraagd en ondubbelzinnig heeft verklaard en ter zitting in hoger beroep heeft bevestigd, geen rol in de rechtsstrijd van partijen.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarden tot kennelijk € 192.000 respectievelijk € 185.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de Rechtbank.