Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6402, 14/00770

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6402, 14/00770

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 september 2015
Datum publicatie
4 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:6402
Zaaknummer
14/00770

Inhoudsindicatie

In geschil is de hoogte van de voor de bepaling van belanghebbendes inkomen uit werk in woning in 2009 in aanmerking te nemen uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/00770

uitspraakdatum: 1 september 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 3 juli 2014, nummer AWB LEE 13/2678, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting /premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.554. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 39 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd. De Inspecteur heeft de beschikking inzake de heffingsrente vernietigd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 juli 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [B] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was gehuwd met mevrouw [C] . Belanghebbendes echtgenote had chronische nierinsufficiëntie, waarvoor zij hemodialysebehandeling heeft ondergaan. In 2014 is belanghebbendes echtgenote overleden.

2.2

Belanghebbende heeft in zijn aangifte in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2009 een bedrag van € 20.487 verantwoord als belastbaar inkomen uit werk en woning. In de aangifte is een bedrag van € 10.528 afgetrokken wegens specifieke zorgkosten.

2.3

Onder de uitgaven voor specifieke zorgkosten heeft belanghebbende in de aangifte een bedrag van € 504 opgenomen als uitgaven van vervoer in verband met ziekte of invaliditeit. Dat bedrag is gebaseerd op € 0,19 per kilometer.

2.4

Bij brief van 7 februari 2012 heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht om alsnog een bedrag van € 817 (15 percent van de hypotheekrente van € 5.447) als uitgaven wegens het gebruik van twee slaapkamers als dialysekamer en voorraadkamer in aftrek toe te laten.

2.5

Met dagtekening 12 december 2012 heeft de Inspecteur de onderhavige aanslag opgelegd. De Inspecteur heeft daarbij het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning verhoogd tot een bedrag van € 21.554. Hierbij heeft de Inspecteur de volgende correcties aangebracht:

geen eigen bijdrage AWBZ

€ 271

geen aftrek wegens schoenen

€ 160

geen aftrek wegens reparatie elektrische fiets

€ 70

Totaal

€ 501

2.6

Hierna heeft de Inspecteur deze correcties met 113 percent verhoogd, zodat de totale correctie € 1.067 bedraagt.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de hoogte van de voor de bepaling van belanghebbendes inkomen uit werk in woning in 2009 in aanmerking te nemen uitgaven voor specifieke zorgkosten.

3.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij in 2009 schoenen voor zijn echtgenote heeft aangeschaft om de gevolgen van de handicap van zijn echtgenote te verzachten, dat de elektrische fiets de zelfredzaamheid en mobiliteit van zijn echtgenote ten goede kwamen, en dat de schoenen en de fiets daarom dienen te worden aangemerkt als hulpmiddelen. Voorts stelt hij dat hij door de ziekte van zijn echtgenote extra kosten heeft gehad, te weten € 40 per maand voor extra telefoonlijnen, € 75 per maand aan extra elektriciteitsverbruik voor de dialyse, en € 90 per jaar voor een extra afvalcontainer, ofwel € 1.470 in totaal over het jaar 2009. Laatst vermeld bedrag is zijns inziens aftrekbaar in plaats van het in zijn brief van 7 februari 2012 voor het gebruik van de twee slaapkamers opgenomen bedrag van € 817. Ook stelt belanghebbende dat hij in zijn aangifte ten onrechte een bedrag van € 0,19 per kilometer in aanmerking heeft genomen voor het bezoek aan medische specialisten. Voor dat vervoer zou € 0,39 in aanmerking moeten worden genomen, derhalve € 1.035 in plaats van het in de aangifte vermelde bedrag van € 504. Ten slotte stelt belanghebbende dat de Inspecteur, door bij de aanslagregeling voor de jaren 2004 tot en met 2008 de betreffende kosten in aftrek toe te laten, bij hem het in rechte te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat hij die aftrek accepteerde.

3.3

De Inspecteur heeft zich ter zitting akkoord verklaard met de verhoging van de vervoerskosten als door belanghebbende beoogd, en heeft het standpunt van belanghebbende voor het overige gemotiveerd bestreden.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert, na wijziging van zijn standpunt in de loop van het geding, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur, en tot vermindering van de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, naar het Hof begrijpt, € 16.802.

3.6

De Inspecteur concludeert, eveneens na wijziging van zijn standpunt in de loop van het geding, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, naar het Hof begrijpt, € 20.423.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing