Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6469, 13/00897
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6469, 13/00897
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 september 2015
- Datum publicatie
- 11 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:6469
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2337, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 13/00897
Inhoudsindicatie
Verpakkingenbelasting. Productie van tapijt. Vormen kartonen kokers (cones) een verpakking? Belastbaar feit?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00897
uitspraakdatum: 31 augustus 2015
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 juli 2013, nummer AWB 12/1272, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het kalenderjaar 2008 een naheffingsaanslag in de verpakkingenbelasting opgelegd van € 54.611, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 4.537. Bij beschikking is voorts een bedrag aan heffingsrente berekend van € 3.456.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. Rechtbank Gelderland hierna: de Rechtbank) heeft onder nummer AWB 12/1272 het beroep bij uitspraak van 9 juli 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 24.595, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de boetebeschikking vernietigd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft bij schrijven van 27 maart 2014 het hoger beroep nader gemotiveerd.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , namens de rechtsopvolger van belanghebbende ( [B] BV), en drs. [C] en mr. [D] , als de gemachtigden van belanghebbende. Namens de Inspecteur zijn verschenen en gehoord mr. [E] en mr. [F] .
Partijen hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende, een B.V., is ondernemer in de zin van artikel 7, lid 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Zij is als belastingplichtige aangemerkt als bedoeld in artikel 83, lid 1, letter b juncto artikel 80, letter h, van de Wet belastingen op milieugrondslag (tekst 2008; hierna: Wbm). Belanghebbende is producent van tapijt.
Bij de productie van het tapijt wordt gebruik gemaakt van zogenaamde garenklossen. Deze bestaan uit kartonnen kokers (hierna: de cones) met daaromheen gewikkelde garens. De producent van de garens zet de garens op de cones en levert de garenklossen vervolgens als eenheid aan belanghebbende.
De garenklossen zijn in het onderhavige jaar afkomstig van buiten Nederland gevestigde leveranciers, zonder vaste inrichting in Nederland. Die buitenlandse leveranciers hebben de garenklossen in de helft van de gevallen ‘franco huis’ geleverd aan belanghebbende. In de andere helft van de gevallen zijn de garenklossen ‘af fabriek’ of in de havens van Antwerpen of Rotterdam afgeleverd, waarna ze voor rekening en risico van belanghebbende zijn vervoerd naar de fabriek van belanghebbende.
De garenklossen worden op pallets aan belanghebbende geleverd met daaromheen een kunststof folie. De cones hebben een lengte van ongeveer 30 centimeter. Gemiddeld worden 115 cones op een pallet gestapeld. In het productieproces worden de garenklossen eerst op een aanvoerrek (creel) gezet. Afhankelijk van de gewenste kwaliteit van het tapijt worden tussen de 500 en 2000 garenklossen op een aanvoerrek geplaatst. Vervolgens wordt het aanvoerrek met de garenklossen in een tuftmachine geplaatst. Door de tuftmachine wordt van iedere garenklos een draad met dezelfde spanning afgerold en door naalden in een gronddoek gelust, waarna een tapijt ontstaat. Als de garens bijna verbruikt zijn, worden de cones verwijderd en worden nieuwe garenklossen geplaatst om het productieproces voort te zetten. De verwijderde cones worden verkocht.
Op 17 juni 2010 en 14 oktober 2010 heeft de Inspecteur bedrijfsbezoeken bij belanghebbende afgelegd. Tijdens de bedrijfsbezoeken is discussie ontstaan over de vraag of de cones een belaste verpakking zijn voor de verpakkingenbelasting. Hierbij heeft belanghebbende zich op het standpunt gesteld dat de cones niet als verpakking kunnen worden aangemerkt en dat deze daarom niet in de aangifte verpakkingenbelasting voor het jaar 2009 zullen worden opgenomen.
Op 11 november 2010 heeft belanghebbende de aangifte verpakkingenbelasting voor het jaar 2008 ingediend. In deze aangifte heeft belanghebbende de cones niet als belaste verpakking opgenomen.
Bij brief van 7 februari 2011 heeft belanghebbende aan de Inspecteur medegedeeld dat voor het jaar 2008 een hoeveelheid van 714.325 kilogrammen aan cones buiten de aangifte is gelaten. Tevens heeft zij de Inspecteur verzocht de brief van 7 februari 2011 als een suppletie op de aangifte aan te merken.
Met dagtekening 1 maart 2011 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag verpakkingenbelasting voor het jaar 2008 opgelegd van € 54.611. Hiervan heeft een bedrag van € 45.788 (714.325 x € 0,0641) betrekking op de cones. Gelijktijdig met het opleggen van de naheffingsaanslag is aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 4.537 wegens het niet tijdig voldoen van de verpakkingenbelasting en is aan belanghebbende een bedrag van € 3.456 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft tegen de opgelegde naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
Bij uitspraken op bezwaar van 10 februari 2012 heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende afgewezen.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende terecht is aangemerkt als belastingplichtige in de zin van de artikel 83, lid 1, letter b, van de Wbm, de cones zijn aan te merken als een verpakking in de zin van artikel 80, letter a, van de Wet en artikel 32 Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dan wel het verbod van willekeur. Tevens heeft de Rechtbank geoordeeld dat een te hoog tarief is toegepast en dat om die reden de naheffingsaanslag moet worden verminderd met € 29.716 (714.325 x (€ 0,0641 -/- € 0,0225) tot € 24.595. Ter zitting van de Rechtbank heeft de Inspecteur verklaard dat de verzuimboete kan vervallen, zodat de Rechtbank deze heeft vernietigd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is (i) de cones als (primaire of tertiaire) verpakking in de zin artikel 80, letter b of letter d, van de Wbm moeten worden aangemerkt en, zo ja, of (ii) – gelet op Richtlijn 94/62/EG (hierna: de Verpakkingenrichtlijn) – zich niettemin geen belastbaar feit voordoet en (iii) of sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur en (iv) of belanghebbende met betrekking tot de leveringen ‘franco huis’ kan worden aangemerkt als belastingplichtige in de zin van artikel 83, lid 1, letter b, van de Wbm.
Belanghebbende beantwoordt de eerste en de laatste vraag ontkennend en de tweede en derde bevestigend. De Inspecteur is steeds de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de naheffingsaanslag.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.