Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6477, 14/01203

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6477, 14/01203

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 september 2015
Datum publicatie
11 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:6477
Zaaknummer
14/01203

Inhoudsindicatie

Wet woz. Waardevaststelling appartement. Gemeente slaagt in bewijslast.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/01203

uitspraakdatum: 1 september 2015

Uitspraak van de vijfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 31 oktober 2014, nummer Awb 14/725, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 23 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2013, voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 203.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2014 voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 197,52 (hierna: de aanslag).

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Overijssel heeft het beroep bij uitspraak van 31 oktober 2014 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de waarde vastgesteld op € 203.000.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens nog een nader stuk ingediend, ingekomen bij het Hof op 17 juli 2015.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2015 te Arnhem. Partijen zijn met voorafgaande kennisgeving aan het Hof niet verschenen.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 23 te [Z] (hierna: de onroerende zaak).

2.2

De onroerende zaak betreft een appartement, bouwjaar 1993, met berging. Het appartement is gelegen op de derde etage en heeft een inhoud van 310 m³.

2.3

Belanghebbende heeft de onroerende zaak op 4 april 2012 gekocht voor € 215.000.

2.4

Bij beschikking van 28 februari 2014 heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013, voor het kalenderjaar 2014, vastgesteld op € 203.000.

2.5

Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar van 12 maart 2014 de bezwaren ongegrond verklaard.

2.6

Het hiertegen door belanghebbende ingestelde beroep is door de Rechtbank bij uitspraak van 31 oktober 2014 gegrond verklaard, waarbij de uitspraak op bezwaar is vernietigd en de waarde is vastgesteld op € 203.000.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 te hoog heeft vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en wijst er daarbij op dat hij geen eigen parkeerplaats heeft, maar dat hij gebruik moet maken van de openbare parkeerplaatsen bij het appartementencomplex.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag ontkennend. Hij verwijst daartoe naar een door [A] opgemaakt taxatierapport van de onroerende zaak van 11 februari 2015. Deze heeft de waarde vastgesteld op € 203.000.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot € 195.000 en dienovereenkomstige vermindering van de aanslag.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing