Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6649, 200.157.034-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6649, 200.157.034-01

Inhoudsindicatie

Bestuurder van limited naar het recht van het Verenigd Koninkrijk aangesproken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Toepasselijkheid Nederlands recht aangenomen op grond van artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ( Rome II ). De uitzonderingsbepaling van artikel 1 lid 2 sub d Rome II wordt niet van toepassing geacht. Aansprakelijkheid beoordeeld naar het stramien van Hoge Raad d.d. 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006: LJN AZ0758, NJ 2006, 659, Ontvanger/Roelofsen. Het gaat om de in dat arrest onder (ii) bedoelde gevallen. Kort gezegd: frustratie van betaling en verhaal. Het relaas van de bestuurder over het reilen en zeilen van de vennootschap in de bewuste periode is diffuus. Bestuurder dient de door haar gestelde betalingsonmacht nader te onderbouwen aan de hand van de administratie van de vennootschap. Het hof verwerpt het verweer dat slechts het handelen relevant is na de datum waarop de vordering van de schuldeiser bij (onherroepelijk) vonnis werd vastgesteld, relevant is. Voldoende is dat de bestuurder ten tijde van het haar verweten handelen of nalaten ernstig rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat de schuldeiser een vordering op de vennootschap blijkt te hebben. Vergelijk HR

4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:829, Air Holland.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.157.034/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/138109 / HA ZA 12-390)

arrest van de eerste kamer van 8 september 2015

in de zaak van

Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten,

gevestigd te Barendrecht,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: SNCU,

advocaat: mr. M.H.D. Vergouwen, kantoorhoudend te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. A. Wiersma, kantoorhoudend te Groningen,

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van

6 november 2013 en 2 juli 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 25 september 2014,

- de memorie van grieven (met producties),

- de memorie van antwoord,

- de op 25 juni 2015 gehouden pleidooien, waarbij namens beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.

2.2

Na afloop van de pleidooien hebben partijen arrest gevraagd op het overgelegde pleitdossier en pleitnotities en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van SNCU in hoger beroep luidt:

"Het is op deze gronden dat de SCNU de eer heeft te concluderen dat het Uw Gerechtshof behage te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, sector privaatrecht, locatie Groningen d.d. 2 juli 2014 onder zaak- en rolnummer C18/138109/ HA ZA 12-390 en, opnieuw rechtdoende, geïntimideerde uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen, tot de nabetaling van het bedrag ad € 37.359,-- (zegge: zevenendertigduizend en driehonderdnegenenvijftig euro, binnen vier weken na betekening van het te wijzen arrest zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) per dag dat geïntimeerde hiermee in gebreke blijft, geïntimeerde te veroordelen tot betaling van het bedrag ad. € 10.729,20 ( zegge: tienduizend zevenhonderdennegenentwintig euro) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, geïntimeerde te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,-- inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening te veroordelen althans een door Uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag, alsmede geïntimeerde te veroordelen in de kosten in deze instantie alsmede in de procedure in eerste aanleg"

3 De feiten

3.1

Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.10) van het vonnis van 6 november 2013 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Deze feiten, aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan, luiden:

3.2

SNCU, opgericht door de werknemers- en werkgeversorganisaties in de

uitzendbranche, ziet onder meer toe op een correcte naleving van de CAO voor

Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (hierna samen: de

CAO).

3.3

[geïntimeerde] is sedert 20 april 2005 bestuurder van een rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, te weten de private limited company World@Work Uitzendbureau Limited (hierna: World@Work of de vennootschap, of in navolging van partijen en rechtbank ook wel aangeduid als “de onderneming”). [geïntimeerde] is tevens bij een groot aantal andere (deels buitenlandse) rechtspersonen betrokken.

3.4

In 2008 is SNCU een onderzoek gestart naar de naleving van de CAO door World@Work. Daartoe heeft SNCU bij brieven van 11 juni, 1 juli en 24 juli 2008 World@Work verzocht en vervolgens gesommeerd tot het aanleveren van de voor dit onderzoek noodzakelijke gegevens. In die brieven is gedreigd met de mogelijkheid van het opleggen van een boete, indien niet volledig wordt meegewerkt.

3.5

Het onderzoek is vervolgens op 6 en 7 januari 2009 uitgevoerd door Providius Expertisebureau voor Loon- en Premieschade (hierna: Providius).

Dit bureau heeft eerst een concept-rapportage uitgebracht.

3.6

In een brief van 14 januari 2009 (prod. 4 bij MvG) heeft [naam ex-echtgenoot] (de ex-echtgenoot van [geïntimeerde] , hierna: [naam ex-echtgenoot] ) naar aanleiding van de concept-rapportage aan Providius geschreven, voor zover van belang:

"Hierbij willen wij reageren op uw bevindingen zoals genoemd in uw rapportage naar aanleiding van de audit die u bij Victory Uitzendbureau B.V. en WorldatWork Uitzendbureau Ltd. hebt uitgevoerd.

(…)

Samenvattend willen wij opmerken in het verleden door onwetendheid, maar zeker niet door onwil, niet altijd volgens de regels te hebben gewerkt maar dat dit per saldo niet ten kosten van onze werknemers is gegaan. Verder wordt nu wel geheel volgens alle regels verloond en uitbetaald en om dit te bewijzen verzoeken wij u om over ca een half jaar nogmaals een audit bij ons uit te voeren zodat u deze bewering zelf kunt controleren"

3.7

Vervolgens heeft Providius van haar bevindingen een rapport gedateerd 21 januari 2009 uitgebracht. In dit rapport wordt geconcludeerd dat World@Work in de periode medio 2005 tot en met 31 maart 2008 de CAO niet correct heeft nageleefd. Daarbij is "de totale indicatieve materiële schadelast" berekend op een bedrag van € 37.359,-.

3.8

Bij brief van 17 augustus 2009 (niet overgelegd, doch genoemd in de niet weersproken, hierna te noemen brief van 29 april 2010) heeft SNCU World@Work in gebreke gesteld ten aanzien van haar verplichting om de CAO na te leven, is ten behoeve van de voormalige medewerkers aanspraak gemaakt op betaling van genoemd bedrag van € 37.359,- en is voorts op grond van artikel 6 lid 1 Reglement Werkwijze SNCU een forfaitaire boete van € 71.528,- in het vooruitzicht gesteld voor het geval World@Work haar verplichtingen niet nakomt.

3.9

Vervolgens is door Providius een hercontrole uitgevoerd. Afgesproken is dat de helft van de kosten daarvan ad € 862,50 voor rekening komt van World@Work. De bevindingen van deze hercontrole zijn vastgelegd in een rapport van 12 maart 2010. Daarin wordt aangegeven dat er volgens de directie vanaf augustus 2008 geen mensen meer voor de onderneming werkzaam zijn geweest en voorts dat de verschuldigde nabetaling aan de werknemers nog niet heeft plaatsgevonden.

3.10

Bij brief van 29 april 2010 aan World@Work heeft de advocaat van SNCU aanspraak gemaakt op betaling van genoemde bedragen van € 37.359,-, € 71.528,- en € 862,50, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van de brief.

3.11

Teneinde nakoming af te dwingen heeft SNCU World@Work in 2010 in rechte betrokken. Bij vonnis van de kantonrechter te Groningen d.d. 3 november 2011 is World@Work veroordeeld tot:

- naleving van de CAO inhoudende het voldoen van een nabetaling aan betrokken

werknemers tot een totaalbedrag van € 37.359,-, op straffe van verbeurte een dwangsom;

- het voldoen aan SNCU van de navolgende bedragen:

a. een, door de kantonrechter gematigde schadevergoeding van € 10.729,20 met rente;

b. de helft van de kosten voor de hercontrole door Providius ten bedrage van € 862,50 en

c. de proceskosten van in totaal € 2.195,93.

3.12

Dit vonnis is op 7 december 2011 aan World@Work betekend.

3.13

Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) is op 30 mei 2012 geregistreerd dat de onderneming is opgeheven met ingang van

25 mei 2012 en is uitgeschreven uit het handelsregister (prod. 1 inleidende dagvaarding).

3.14

Eveneens blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de KvK is op 1 juni 2012, onder een nieuw KvK-nummer, ingeschreven de buitenlandse vennootschap private limited company World@Work Uitzendbureau Limited met als startdatum van de onderneming

1 juni 2012, echter met een ander adres dan waarop World@Work eerder was ingeschreven ( [woonplaats] in plaats van [vestigingsplaats] ) en met toevoeging van twee nieuwe handelsnamen, te weten “WorldatWork Uitzendbureau” en “Victory Uitzendbureau” (prod. 1 conclusie van antwoord).

3.15

Bij aangetekend schrijven van 13 september 2012 is [geïntimeerde] als bestuurder van

World@Work door SNCU aansprakelijk gesteld voor de volledige vordering die de kantonrechter bij vonnis d.d. 3 november 2011 aan SNCU heeft toegewezen.

3.16

Op 1 april 2014 is World@Work failliet verklaard.

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5 Bevoegde rechter en toepasselijk recht

6 De strekking van de vordering in hoger beroep

7 bespreking van de grieven