Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6779, 14/01142

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6779, 14/01142

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 september 2015
Datum publicatie
18 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:6779
Formele relaties
Zaaknummer
14/01142

Inhoudsindicatie

Partijen houdt verdeeld of de Inspecteur bij beschikking de status van ANBI van belanghebbende terecht heeft ingetrokken. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende (nagenoeg) uitsluitend het algemeen belang beoogt en dient, welke vraag belanghebbende bevestigend en de Inspecteur ontkennend beantwoordt.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/01142

uitspraakdatum: 15 september 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende, ook wel SHL)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 september 2014, nummer LEE 13/282, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant/Kantoor ’s-Hertogenbosch, gevestigd te Eindhoven (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft belanghebbende bij beschikking van 6 maart 2013 meegedeeld dat zij met ingang van 1 juli 2012 niet langer wordt aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (hierna: ANBI) in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard en de beschikking gehandhaafd.

1.2

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 september 2014 ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.5

De Inspecteur heeft een nader stuk met bijlage bij schrijven van 8 juli 2015 ingezonden. De griffier heeft dat schrijven aan belanghebbende doen toekomen.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B] , alsmede mr. [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [D] .

1.7

De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is bij notariële akte van 23 juni 1988 opgericht.

2.2

Volgens artikel 2 van de statuten van belanghebbende luidt haar doel:

“1. De stichting heeft ten doel: het scheppen van mogelijkheden voor minimaal vierhonderd personen om gezamenlijk tweemaal per dag het TM- (Hof: Transcendente Meditatie) en TM-sidhiprogramma, zoals geleerd door [E] , te beoefenen, om op deze wijze een zodanige invloed uit te oefenen op het collectieve bewustzijn van de Nederlandse bevolking, dat negatieve tendenzen gaan verdwijnen en worden omgebogen in positieve ontwikkelingen.

2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

A) projecten te ontwikkelen, die bovengenoemde doelstellingen doen realiseren, zoals:

a. woongelegenheid voor een dergelijke groep;

b. huisvesting om het gezamenlijke meditatieprogramma te beoefenen;

c. werkgelegenheid;

d. het voorwaarden scheppen voor onderwijs op basis van de systematische ontwikkeling van het bewustzijn voor de betrokkenen;

e. het voorwaarden scheppen voor mogelijkheden voor recreatie en

gezondheidszorg.

B) Het verstrekken van informatie over de genoemde doelstelling.”.

2.3

In het beleidsplan van belanghebbende voor de periode 2011-2021 van oktober 2011 staat onder meer:

“Er is derhalve alle reden om de activiteiten van de Stichting (Hof: belanghebbende) uit te breiden, om te komen tot verdere groei van het aantal beoefenaars van de TM sidhi-techniek in Nederland. De Stichting zal hiertoe de komende jaren de volgende activiteiten ontplooien:

(1) Publiciteit genereren over het nut van de transcendente meditatie en TM sidhi-techniek voor de maatschappij

(2) Ondersteuning van de bouw van nieuwe huizen door de Stichting [F]

(3) Professionalisering van beoefenaars van de TM sidhi-techniek

(4) Ondersteuning voor de activiteiten in het huidige [G] ”.

2.4

Belanghebbende heeft in haar beroepschrift in eerste aanleg onder meer geschreven:

“In 1988 is [X] begonnen met het realiseren van [G] ; een wijk in [Z] .

(…)

De huidige activiteiten van [X] bestaan uit het onderhouden van het [G] en haar voorzieningen door het verstrekken van subsidies aan de basisschool, de biologische winkel en het vegetarische restaurant. Daarnaast organiseert en ondersteunt [X] TM-activiteiten die ook vanuit het buitenland worden bezocht.”

2.5

De Inspecteur heeft een brief overgelegd van ‘ [H] ’ van 4 februari 2008 inzake de inschrijving voor een woning. In deze brief staat onder meer:

“Wij danken u voor uw aanvraag tot inschrijving en hopen op korte termijn aan uw woonwensen te kunnen voldoen. Het TM- [G] huisvest momenteel ca. 300 huishoudens van merendeel mediterenden en sidha’s.

(…)

Voordat u zich bij ons inschrijft is het nodig dat u een overeenkomst hebt gesloten met Stichting [X] . [X] regelt, als bewonersorganisatie, de toelating tot het TM- [G] ”.

2.6

De Inspecteur heeft een ‘Deelnemersovereenkomst [X] ’ overgelegd. Daarin staat onder meer:

“Deze overeenkomst regelt de deelname van bewoners aan TM- [G-project] .

2. Partijen

2.1

Partijen in deze overeenkomst zijn: 1. de deelnemer inclusief de tot zijn/haar huishouden behorende leden en 2. De Stichting [X] (verder genoemd [X] ) of haar rechtsopvolgers.

3. Ingang van de overeenkomst

3.1

De overeenkomst gaat in op de dag dat, voor het huishouden waartoe de deelnemer behoort, een huurovereenkomst voor een woning in TM- [G] ingaat, dan wel het eigendom van een woning in TM- [G] wordt verkregen.

(…)

6.Financiële bijdrage

6.1

Deelnemers en alle personen die tot zijn of haar huishouden behoren (als ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie) zijn een maandelijkse bijdrage verschuldigd aan [X] voor de duur van deze overeenkomst.”

2.7

Belanghebbende heeft sinds 1 januari 2008 de ANBI status.

2.8

De Inspecteur heeft een onderzoek ingesteld naar de ANBI-aanwijzing van belanghebbende en heeft op 26 september 2011 en op 20 januari 2012 een bedrijfsbezoek gebracht.

2.9

De Inspecteur heeft op 6 maart 2012 aan belanghebbende meegedeeld dat de ANBI-status per 1 juli 2012 zal worden ingetrokken.

2.10

Dagelijks nemen circa 100 mensen in het [G] deel aan de Transcendente Meditatie die tweemaal daags wordt gehouden. Teneinde de doelstelling van de gemeenschap te bereiken dienen dagelijks 408 mensen deel te nemen aan de meditatiebijeenkomsten.

2.11

In het [G] zijn in totaal 200 woningen. Dit betreffen koop- en huurwoningen. Niet alle inwoners van het [G] nemen actief deel aan de TM-activiteiten. Alle inwoners van het [G] zijn een bijdrage verschuldigd, los van het feit of zij deelnemen aan de Transcendente Meditatie. De bijdrage wordt aangewend om de voorzieningen in het [G] in stand te houden.

2.12

Partijen zijn gemeenschappelijk van mening dat de statutaire doelstelling van belanghebbende voldoet aan de wettelijke vereisten overeenkomstig artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Belanghebbende heeft erkend dat de Inspecteur bij de mondelinge behandeling van het beroep bij de Rechtbank heeft aangegeven dat de feitelijke werkzaamheid van belanghebbende niet voldoet – anders dan belanghebbende staande houdt - en dat in zoverre de weergave in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de Rechtbank niet juist is.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Partijen houdt verdeeld of de Inspecteur bij beschikking de status van ANBI van belanghebbende terecht heeft ingetrokken. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende (nagenoeg) uitsluitend het algemeen belang beoogt en dient, welke vraag belanghebbende bevestigend en de Inspecteur ontkennend beantwoordt.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en van de intrekkingsbeschikking.

3.4

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing