Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7132, 14/01115
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7132, 14/01115
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 september 2015
- Datum publicatie
- 2 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:7132
- Zaaknummer
- 14/01115
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Revisierente. Afkoop lijfrente-overeenkomst. Toepassing overgangsrecht.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/01115
uitspraakdatum: 22 september 2015
nummer /
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 9 oktober 2014, nummer AWB 14/1652, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 73.491 en een belastbaar inkomen uit spraken en beleggen van € 1.218 alsmede bij beschikking een revisierente ten bedrage van € 10.483. Voorts is bij beschikking € 486 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de belastingaanslag en beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 9 oktober 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2015 te Arnhem. Partijen zijn met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in 2010 een lijfrenteverzekering bij [A] afgekocht. De ingangsdatum van de polis is 1 december 1990.
Ook na 1 januari 1992 zijn ten aanzien van deze verzekering premies betaald en in aftrek gebracht op het inkomen van belanghebbende. Van 1990 tot en met 1996 is in totaal € 29.544 aan premies betaald. Op 1 december 1997 is de polis premievrij gemaakt.
De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2010 opgelegd met inachtneming van de afkoopwaarde van de lijfrenteverzekering. De afkoopwaarde bedraagt € 52.419, waarover 20 percent ofwel € 10.483 aan revisierente is berekend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de beschikking revisierente terecht is vastgesteld.
Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, verzoekt belanghebbende uit coulanceoverwegingen het bedrag van de revisierente te verminderen tot nihil vanwege de psychische toestand waarin hij ten tijde van de afkoop verkeerde. Belanghebbende stelt dat wanneer hij niet in deze psychische toestand zou hebben verkeerd, hij de financiële gevolgen van de afkoop zou hebben kunnen overzien en nimmer tot afkoop zou zijn overgegaan.