Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7348, 15/00015 en 15/00016
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7348, 15/00015 en 15/00016
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 29 september 2015
- Datum publicatie
- 9 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:7348
- Zaaknummer
- 15/00015 en 15/00016
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Winst. Exploitant kermisbedrijf. Verplichte vrijval herinvesteringsreserve?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 15/00015 en 15/00016
uitspraakdatum: 29 september 2015
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 november 2014, nummers AWB 12/4990 en 12/4991, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 150.000. Daarbij is een bedrag van € 7.770 aan heffingsrente in rekening gebracht. Verder is een verzuimboete van € 226 opgelegd vanwege het niet tijdig doen van de aangifte.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 31.231 (het wettelijke maximum). Daarbij is een bedrag van € 183 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 september 2012 de aanslag IB/PVV nader vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 149.085 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.673, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig vastgesteld, de boetebeschikking gehandhaafd en de aanslag Zvw gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 18 november 2014 het beroep inzake de aanslag IB/PVV gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar inzake de aanslag IB/PVV en de heffingsrente vernietigd, de aanslag IB/PVV verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 106.535 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.673, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, en het beroep inzake de verzuimboete en de aanslag Zvw ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 24 december 2014, ingekomen bij het Hof op 29 december 2014, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2015 te Arnhem. De zaken met de nummers 15/00015 en 15/00016 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr.drs. [A] , mr. [B] en [C] .
De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende exploiteert sinds 1 januari 1988 in de vorm van een eenmanszaak een kermisbedrijf. De kermisactiviteiten vinden plaats in [D] te Polen, waar belanghebbende een vaste plaats heeft op een kermispark. Daarnaast is belanghebbende aandeelhouder van een besloten vennootschap die een zonnestudio exploiteert te [E] .
In 2005 heeft belanghebbende een reuzenrad verkocht voor € 875.000. Ten tijde van de verkoop was de boekwaarde van dit reuzenrad € 190.558, zodat de boekwinst € 684.442 bedroeg. Deze boekwinst is toegevoegd aan de herinvesteringsreserve.
Bij brief van 11 december 2008 heeft belanghebbendes gemachtigde verzocht om verlenging van de termijn voor herinvestering. Volgens deze brief bedroeg het restant van de herinvesteringsreserve op dat moment circa € 300.000.
Nadat is gecorrespondeerd tussen de Inspecteur en belanghebbendes gemachtigde over het verzoek om termijnverlenging, heeft de Inspecteur in zijn brief van 6 april 2010 onder meer het volgende geschreven:
“Op mijn verzoek hebt u stukken overgelegd waaruit blijkt dat, voor wat betreft de achtbaan ( [F] ), in oktober 2008 een begin van uitvoering was gegeven aan de herinvestering. Ik ben uitsluitend bereid voor die investering de termijnverlenging toe te passen. (…) Deze investering beloopt volgens uw brief van 19 augustus 2009 en de overgelegde stukken € 380.000. De in het geding zijnde herinvesteringsreserve bedraagt volgens uw brief € 300.000. In uw faxbericht van 6 april 2010 hebt u aangegeven dat de boekwaarde van het bedrijfsmiddel vlak voor de verkoop in 2005 € 190.558 bedroeg. Dit betekent dat de verlenging van de termijn voor de herinvesteringsreserve maximaal geldt voor een bedrag van € 189.442 omdat de zgn. boekwaarderegel verdere afboeking in de weg staat. De herinvesteringsreserve dient daarom voor een bedrag van € 110.558 vrij te vallen in 2008 en derhalve in de winst te worden opgenomen in de jaarrekening over 2008.”
Bij brief van 7 juli 2011 heeft belanghebbendes gemachtigde het volgende verzoek gericht aan de Inspecteur:
“Belastingplichtige heeft een verzoek tot het doen van aangifte inkomstenbelasting 2008 ontvangen met een dagtekening van 6 juni 2011. Volgens het verzoek zou de aangifte inkomstenbelasting 2008 voor 1 augustus 2011 ingediend moeten zijn.
Wij willen u echter namens belastingplichtige verzoeken, mede gezien de vakantieperiode en de door ons voor belastingplichtige nog te verrichten werkzaamheden, om uitstel te verlenen voor het doen van aangifte inkomstenbelasting 2008 tot 1 oktober 2011.”
Bij brief van 21 december 2011 heeft belanghebbendes gemachtigde de Inspecteur wederom om uitstel verzocht:
“Bovengenoemde belastingplichtige heeft uitstel voor het doen van aangiften inkomstenbelasting 2008 en 2009 (…). Om de aangiften inkomstenbelasting 2008 en 2009 van belastingplichtige te kunnen verzorgen hebben wij aanvullende informatie opgevraagd. Het verkrijgen van deze informatie duurt echter langer dan verwacht.
Wij verzoek u derhalve het verleende uitstel tot het doen van aangiften inkomstenbelasting 2008 en 2009 te verlengen met 2 maanden tot 1 maart 2012. Wij verwachten dan over voldoende informatie te beschikken zodat wij de bovengenoemde aangiften inkomstenbelasting kunnen verzorgen.”
Omdat de aangifte niet is ontvangen, heeft de Inspecteur op 1 februari 2012 ambtshalve een aanslag IB/PVV 2008 aan belanghebbende opgelegd. Bij het opleggen van deze aanslag heeft de Inspecteur rekening gehouden met een vrijval van de herinvesteringsreserve tot een bedrag van € 110.558 en het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 150.000. Voorts is aan belanghebbende een aanslag Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 31.231 waarbij een bedrag van € 183 aan heffingsrente in rekening is gebracht.
Belanghebbende heeft op 7 maart 2012 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw. Daarbij heeft belanghebbende alsnog zijn aangifte IB/PVV 2008 ingediend. In de aangifte is een winst uit onderneming aangegeven van € 49.360, een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.420 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.467. Ter zake van de Zvw heeft belanghebbende een bijdrage-inkomen van € 31.231 aangegeven.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 15 juni 2012 verzocht om informatie te verstrekken over onder meer de hoogte van de herinvesteringsreserve.
Bij brief van 12 juli 2012 heeft belanghebbende onder meer het volgende geschreven:
”Volgens onze gegevens bedroeg de stand van de herinvesteringsreserve per 1 januari 2008 € 680.535. Inmiddels hebben de volgende investeringen plaatsgevonden:
-Waterbaan € 405.000
-Achtbaan [F] 380.000
-Grijpkraanauto 35.000
- [G] 48.000
-Spookhuis 60.000
Totale investeringen 928.000
Af: boekwaarde eis 190.558
737.442
Door deze investeringen te doen heeft de heer [X] de gehele herinvesteringsreserve kunnen aanwenden en heeft er geen vrijval plaats gevonden.(…).”
In de vooraankondiging van 23 augustus 2012 inzake de uitspraak op bezwaar, heeft de Inspecteur onder meer het volgende geschreven:
“Winst uit onderneming: vrijval herinvesteringsreserve
(…) In de jaarstukken 2008 kan ik de vrijval van de herinvesteringsreserve ten bedrage van € 110.558 niet traceren. In uw brief van 12 juli 2012 heeft u hier een reactie op gegeven. In uw reactie geeft u aan dat uw cliënt de gehele investeringsreserve heeft kunnen aanwenden en er zodoende geen vrijval heeft plaatsgevonden. Uw redenering en opstelling kan ik echter niet volgen. In uw brief van 11 december 2008 heeft u aangegeven dat er eind 2008 een herinvesteringsverplichting bestaat van circa € 300.000. In zijn brief van 6 april 2010 heeft de heer Dijkstra aangegeven dat uitsluitend voor de investering in de achtbaan ( [F] ) de termijnverlenging toegepast kan worden, aangezien er een bijzondere omstandigheid was. De termijnverlenging geldt dus niet voor het in 2009 aangeschafte spookhuis. De waterbaan en de [G] zijn voor 1-1-2009 aangeschaft (zie ook uw fax van 7 april 2010, waarin overigens andere bedragen genoemd worden voor deze investeringen) en zijn dus al meeberekend in de stand van de herinvesteringsreserve van € 300.000 eind 2008. Wanneer er is geïnvesteerd in de grijpkraanauto is mij niet duidelijk. Deze investering is nog niet in eerdere correspondentie aan de orde gekomen. Indien dit echter voor 1-1-2009 is gebeurd, zal dit door u meegenomen zijn in de berekening van de stand van de herinvesteringsreserve van € 300.000 eind 2008. Indien de investering heeft plaatsgevonden na 1-1-2009 is hier geen verlenging van de termijn voor verleend. Ik ben daarom van mening dat de herinvesteringsreserve voor een bedrag van € 110.558 dient vrij te vallen in 2008 en derhalve in de winst te worden opgenomen in de jaarrekening over 2008. Omdat u deze in uw aangifte niet heeft laten vrijvallen, ben ik van plan om dit te corrigeren.(…)”
Onder verwijzing naar de brief van 23 augustus 2012 heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 17 september 2012 het belastbaar inkomen uit werk en woning nader vastgesteld op € 149.085 en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 2.673. Verder heeft de Inspecteur de verzuimboete en de aanslag Zvw gehandhaafd.
Belanghebbende heeft in een nader stuk van 19 december 2013 aan de Rechtbank een overzicht verstrekt van het verloop van de herinvesteringsreserve in de jaren 2005 tot en met 2008. Met betrekking tot het jaar 2008 is het volgende vermeld:
Stand 1 januari 2008 € 680.535
Af: investeringen 2008
-Waterbaan (15 april 2008) 405.000
-Big One grijpautomaten (15 december 2008) 35.000
- [G] (31 maart 2008) 48.000
- [F] 380.000
868.000
Boekwaarde-eis - 190.558
Onttrekking aan herinvesteringsreserve 677.442
Vrijval herinvesteringsreserve 3.093
Belanghebbende heeft in dat stuk verzocht het belastbaar inkomen uit werk en woning nader vast te stellen op € 53.274.
De Inspecteur heeft in zijn reactie daarop gesteld dat het onder 2.13 bedoelde overzicht van belanghebbende moet worden verworpen, omdat dit niet overeenstemt met de grootboekrekening en de balans van belanghebbende. De Inspecteur heeft daarbij stukken overgelegd die zijn verkregen uit een inmiddels door de Inspecteur ingesteld boekenonderzoek bij belanghebbende over de jaren 2009 en verder. De Inspecteur heeft een uitdraai overgelegd van grootboekrekening 1673 van de investeringsverplichting. Deze grootboekrekening omvat, rekening houdend met diverse correctieboekingen op 9 mei 2012, een saldo per 31 december 2008 van € 252.123. Voorts heeft de Inspecteur een uitdraai uit de administratie overgelegd van 15 april 2013 waarop de balansposten ultimo 2008 en 2009 zijn vermeld. De balanspost investeringsverplichting vermeldt ultimo 2008 een saldo van eveneens € 252.123.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende voor het jaar 2008 de vereiste aangifte niet heeft gedaan, dat daarom de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast als bedoeld in artikel 27e AWR kan worden toegepast en dat belanghebbende niet in deze bewijslast is geslaagd. Verder heeft de Rechtbank geoordeeld dat de door de Inspecteur voorgestane aanslag IB/PVV berust op een redelijke schatting, nu de Inspecteur aan de hand van de gedane investeringen rekening heeft gehouden met een gedeeltelijke vrijval van de in 2005 gedane toevoeging aan de herinvesteringsreserve. De Rechtbank heeft de Inspecteur in zijn standpunt gevolgd dat de vrijval van de herinvesteringsreserve € 62.681 dient te bedragen. Dit bedrag is als volgt te specificeren:
Stand herinvesteringsreserve ultimo 2008 € 252.123
Af: Aanschafverplichtingen [F] € 380.000
Boekwaarde-eis € 190.558
Onttrekking aan herinvesteringsreserve 189.442
Vrijval herinvesteringsreserve 62.681
De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof een pleitnota voorgedragen en overgelegd. Daarin is onder meer het volgende opgemerkt:
”10. Op basis van het hiervoor vermelde en de ter beschikking staande bescheiden wordt de opstelling van het verloop van de HIR in 2008 als volgt:
Saldo HIR 1-1-2008 € 681.378
Afboeking: Aanschaf Waterbaan 405.000
Afboeking: Big One Grijpautomaten 35.000
Afboeking: Aanschaf [G] 48.000
Bijboeking: Winst verkoop [H] 35.000
Bijboeking: Winst verkoop 10.000
Bijboeking: Winst verkoop diverse inventaris 2.756
Saldo HIR 31-12-2008 242.134
HIR waarvoor termijnverlenging is verleend 189.442 (*)
Vrijval 51.692
(*) Dit betreft de aanschafverplichting van de [F] minus de boekwaarde-eis.
(…)
Volgens de administratie en de jaarrekening 2008 bedraagt de HIR op 31-12-2008 evenwel € 252.123. De HIR waarvoor termijnverlenging is verleend bedraagt € 189.442. De vrijval wordt dan dus € 62.681 (€ 252.123 minus € 189.442).”
3 Geschil
In geschil is of de Inspecteur voor het jaar 2008 terecht en tot het juiste bedrag het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning heeft gecorrigeerd. Het geschil spitst zich toe op de vrijval van de herinvesteringsreserve eind 2008.
Belanghebbende betoogt dat de stand van de herinvesteringsreserve eind 2007 € 680.535 heeft bedragen, en dat na afboeking van de investeringen in 2008 – een waterbaan van € 405.000, grijpautomaten van € 35.000 en een [G] van € 48.000 – eind 2008 de stand € 192.535 heeft bedragen. Met inachtneming van een herinvesteringsvoornemen in een achtbaan van € 380.000 en een boekwaarde-eis van € 190.558, dient de herinvesteringsreserve eind 2008 voor een bedrag van € 3.093 vrij te vallen, aldus belanghebbende.
De Inspecteur stelt daartegenover dat na de afboeking van de investeringen in 2008 de stand van de herinvesteringsreserve eind 2008 € 252.123 heeft bedragen. Op basis van de door hem ter zitting ingebrachte opstelling (zie 2.16) heeft de Inspecteur zich op het nadere standpunt gesteld dat van het saldo ultimo 2008 een bedrag van in totaal € 47.756 betrekking heeft op een toevoeging aan de herinvesteringsreserve in 2008 en dat de reserve in zoverre niet ultimo 2008 hoeft vrij te vallen. Met inachtneming van een herinvesteringsvoornemen in een achtbaan van € 380.000 en een boekwaarde-eis van € 190.558, dient de herinvesteringsreserve eind 2008 derhalve voor een bedrag van € 62.681 minus € 47.756, ofwel € 14.925 vrij te vallen, aldus de Inspecteur. Verder stelt de Inspecteur dat vanwege het niet tijdig doen van de aangifte, de bewijslast omgekeerd en verzwaard moet worden.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, tot vermindering van de aanslag IB/PVV tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.274 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.673, en tot dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente.
De Inspecteur concludeert eveneens tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken op bezwaar. De Inspecteur bepleit een aanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.092 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.673.