Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:778, 13/01093, 13/01094 en 13/01095

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:778, 13/01093, 13/01094 en 13/01095

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 februari 2015
Datum publicatie
13 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:778
Zaaknummer
13/01093, 13/01094 en 13/01095

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Navordering. Navorderingsaanslag tijdig vastgesteld? Woonplaats.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 13/01093 tot en met 13/01095

uitspraakdatum: 3 februari 2015

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 september 2013, nummers AWB 11/5019, 12/347 en 12/348, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2005 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), met dagtekening 31 december 2010, opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 160.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.000. Tevens is een bedrag van € 15.241 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2006 een navorderingsaanslag IB/PVV, met dagtekening 24 september 2011, opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.000. Tevens is een bedrag van € 3.266 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag IB/PVV, met dagtekening 24 september 2011, opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.000. Tevens is een bedrag van € 2.505 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.4.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 12 oktober 2011 en 13 december 2011 de navorderingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

1.5.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 19 september 2013 de beroepen inzake de navorderingsaanslagen IB 2006 en 2007 ongegrond verklaard, het beroep inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 en de daarmee samenhangende beschikking heffingsrente vernietigd, de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.000 en een belastbaar inkomen uit sparen beleggen van € 4.000, en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.6.

Belanghebbende heeft bij faxbericht van 30 oktober 2013 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

In de uitnodiging voor de zitting zijn partijen erop gewezen dat zij getuigen kunnen meebrengen of oproepen. In een brief van 17 november 2014 heeft de griffier van het Hof belanghebbende nogmaals erop gewezen dat, indien hij een getuige wenst te horen, hij in de gelegenheid wordt gesteld deze getuige mee te brengen naar de zitting.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2014 te Arnhem. De zaken met de nummers 13/01093 tot en met 13/01095 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A] en [B], beiden verbonden aan [C] te [L]. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [D] en [E]. Belanghebbende heeft geen getuigen meegebracht.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft volgens het geautomatiseerde systeem Beheer van Relaties van de Belastingdienst (hierna: BVR-systeem) – welk systeem mede wordt gevoed met gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie – van 30 juli 1991 tot 11 januari 2012 ingeschreven gestaan op het adres [a-straat] 4 te [M]. [F], de (ex-)vriendin van belanghebbende, heeft in dezelfde periode eveneens ingeschreven gestaan op voornoemd adres. Hetzelfde geldt voor hun dochter, [G], geboren [in] 1994, en hun zoon, [H], geboren [in] 1991. Als belanghebbende in Nederland is, verblijft hij op het adres aan de [a-straat] 4 te [M].

2.2.

Per 11 januari 2012 is in het BVR-systeem bij het adres van belanghebbende aangetekend “Vertrokken Onbekend Waarheen”. Met ingang van 5 april 2012 is het adres door een belastingambtenaar gewijzigd in een adres in Tsjechië.

2.3.

In de periode 1 mei 2000 tot 1 januari 2007 heeft belanghebbende in het handelsregister ingeschreven gestaan als directeur van [I] BV. Deze vennootschap is gevestigd in [N] en heeft als bedrijfsomschrijving “In- en verkoop en verhuur van bedrijfspanden”. [J] BV, waarvan belanghebbende de enig aandeelhouder is, was voor 50% aandeelhouder in deze vennootschap.

2.4.

Belanghebbende heeft op 6 augustus 2003 en 2 februari 2004 in totaal € 56.722,53 ontvangen van [K] BV te [O]. Deze betaling heeft betrekking op de onroerende zaak [b-straat] 3 te [N].

2.5.

Belanghebbende is aandeelhouder van [J] BV. Het vestigingsadres van deze vennootschap is [a-straat] 4 te [M]. Met ingang van 22 november 2011 is dit adres gewijzigd in [c-straat] 10 te [L]. Dit is het kantooradres van de gemachtigde van belanghebbende. Ook de Stichting [P] is op dit adres gevestigd. [F] is hiervan voorzitter, belanghebbende secretaris en penningmeester.

2.6.

Belanghebbende is in de in geding zijnde jaren voor zijn ziektekosten in Nederland verzekerd bij [Q]. De uitkeringsberichten wegens behandelingen in Nederland door de fysiotherapeut en tandarts zijn verzonden naar het adres [a-straat] 4 te [M]. De premienota maart 2009 van [Q] is eveneens gericht aan dit adres. Belanghebbende heeft in de in geding zijnde jaren tevens premie betaald aan [R] rechtsbijstandsverzekering in Nederland.

2.7.

Bij de Rijksdienst voor het wegverkeer staan de volgende vervoermiddelen geregistreerd op naam van belanghebbende, met als adres [a-straat] 4 te [M]:

- met ingangsdatum 19 juli 2005 (is datum eerste toelating) een motor van het merk BMW met kenteken [YY-YY-00], type R1150 GS Adventure;

- met ingangsdatum 2 juli 2005 een personenauto met kenteken [YY-YY-01] van het merk Jeep CJ 5.

Beide vervoermiddelen zijn volgens het systeem HSB (HouderSchapsBelasting) per 7 oktober 2010 door belanghebbende verkocht.

2.8.

Daarnaast staan nog de volgende vervoermiddelen geregistreerd op naam van belanghebbende, met als adres [a-straat] 4 te [M]:

- gedurende het tijdvak 5 januari 2010 tot 6 oktober 2010, een personenauto van het merk VW Fox met kenteken [00-YYY-0]. Met ingang van 7 oktober 2010 is deze auto op naam van de zoon van belanghebbende gesteld;

- gedurende het tijdvak 30 juni 2009 tot 6 oktober 2010 een motor, zelfbouw softail, met kenteken [YY-YY-02].

2.9.

Op naam van [F] hebben de volgende motoren geregistreerd gestaan:

- met ingang van 7 april 2009, een Bakker, type Taylor QCS Harley, met kenteken [YY-00-YY];

- gedurende het tijdvak 1 april 1995 tot 14 augustus 2008, een Harley Davidson, type FLSTF Fat Boy, met kenteken [YY-01-YY].

2.10.

Op 18 april 2006 heeft een medewerker van [S] een huurovereenkomst ter ondertekening toegestuurd aan belanghebbende en [F] op het adres [a-straat] 4 te [M]. Het gaat daarbij om de huur van een onverhard terrein aan de [a-straat] met als bestemming een paardenbak, voor de periode 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.

2.11.

Belanghebbende heeft een aantal bank- en effectenrekeningen in Nederland aangehouden. Het gaat om de volgende rekeningen en saldi:

31-12-2004 31-12-2005 31-12-2006 31-12-2007

[000000] 32.881,00

[a-bank] [000001] 76.301,00

[a-bank] [000002] 3.671,06 8.855,41 10.839,69 11.667,00

Effecten [T] 93.956,18 102.104,93 59.799,52

Totaal 3.671,06 102.811,59 145.825,62 147.767,52

Het saldo op de bankrekening met nummer [000001] bedraagt per 7 oktober 2010 € 110.626,67 en is per die datum geheel opgenomen. Het saldo van de beleggingsrekening met nummer [000002] bedraagt per 11 oktober 2010 € 34.847,72 en is per die datum geheel opgenomen.

2.12.

Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren 2005 tot en met 2007 € 6.000 per jaar bijgedragen aan de kosten van levensonderhoud van de kinderen.

2.13.

De vennootschap [U] (hierna: [U]) is statutair gevestigd in [V]. [U] heeft op 29 oktober 1997 de woning [d-straat] 16 te [W] gekocht voor een bedrag van fl. 80.000 (€ 36.302). Op 7 juli 2005 heeft belanghebbende als schriftelijk gevolmachtigde van [U] de woning verkocht voor € 155.000. Deze verkoopsom is in zijn geheel aan belanghebbende toegekomen.

2.14.

Belanghebbende heeft voor de jaren 2005, 2006 en 2007 aangiften IB/PVV gedaan als binnenlands belastingplichtige naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. Op deze aangiften is als adres vermeld [a-straat] 4 te [M]. De Inspecteur heeft voor die jaren aanslagen opgelegd overeenkomstig de door belanghebbende ingediende aangiften.

2.15.

Op 21 september 2010 heeft tussen belanghebbende en de Inspecteur een hoorgesprek plaatsgevonden waarbij onder meer de verkoop van de woning door [U] op 7 juli 2005 alsmede de woonplaats van belanghebbende aan de orde is gekomen. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV 2004 tot en met 2009.

2.16.

Tijdens dit boekenonderzoek heeft de Inspecteur onder meer de bankafschriften van de rekening van belanghebbende bij de [b-bank] in de onderhavige jaren beoordeeld. Blijkens deze bankafschriften is met de bankpas van belanghebbende met enige regelmaat geld opgenomen bij geldautomaten in Nederland. Tevens is geconstateerd dat belanghebbende facturen heeft ontvangen van [AA] en [BB] voor in Nederland geregistreerde mobiele nummers.

2.17.

Naar aanleiding van de bevindingen van dit boekenonderzoek heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende in de onderhavige jaren 2005 tot en met 2007 in Nederland woonachtig is. In verband daarmee zijn aan belanghebbende de onderhavige navorderingsaanslagen opgelegd.

2.18.

Belanghebbende heeft ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij in Tsjechië woont bij zijn brief van 8 mei 2013 onder meer de volgende stukken gevoegd:

- een verklaring van [CC], geboren en wonende te Tsjechië, dat zij sinds juli 2000 een affectieve relatie met belanghebbende heeft;

- verschillende bewijsstukken ter zake van de zakelijke activiteiten van belanghebbende in Tsjechië, te weten:

 een overeenkomst tussen [DD] namens [EE] (hierna: [EE]) en een Tsjechische bank van 16 mei 2003;

 een leaseovereenkomst ten name van [EE] uit 2012 voor een auto in Tsjechië;

 een overeenkomst voor de huur van een woning in Tsjechië ten name van [EE] uit 2012;

 een overeenkomst uit 2006 tussen [EE] en een belastingadviseur;

 betalingsbewijzen van elektriciteit en water ten name van [EE] voor de jaren 2006 tot en met 2012;

 een overeenkomst uit 2012 waarbij [EE] een woning verkoopt;

 een (in het Nederlands vertaalde) koopovereenkomst uit 2006 waarbij [EE] een woning met ondergrond en tuin koopt en een (in het Nederlands vertaalde) koopovereenkomst, eveneens uit 2006, waarbij [EE] twee percelen grond koopt;

 handelscertificaten gedagtekend 2007 ten name van [EE];

 kentekenbewijs uit 2005 van een vervoermiddel van het merk Iveco ten name van [EE];

- een brief, gedagtekend 25 april 2002 met in de aanhef Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, waarop onder meer is vermeld dat belanghebbende volgens de persoonslijst op 20 mei 1994 is vertrokken naar Slowakije en dat deze gegevens op 15 september 2011 volgens de bevolkingsadministratie nog niet gewijzigd zijn en dus nog steeds gelden;

- jachtvergunningen ten name van belanghebbende uit 2011 en 2012 en betalingsbewijzen daarvoor;

- parkeerbonnen uit Tsjechië;

- een Tsjechisch verzekeringsbewijs ten name van belanghebbende voor de periode 2 juni 2004 tot 2 augustus 2004 en een door Tsjechië afgegeven Europees verzekeringsbewijs voor ziektekosten die geldig is tot 8 november 2019;

- een overeenkomst ten name van belanghebbende tot aankoop van grond in Tsjechië voor de bouw van een woning uit 2006;

- medische rapporten uit 2005 en 2013 ten name van belanghebbende;

- een verblijfsvergunning ten name van belanghebbende;

- een Tsjechisch rijbewijs, afgegeven op 1 juni 2010 en een Tsjechisch paspoort.

2.19.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 tijdig is vastgesteld, dat belanghebbende voor de jaren 2005 tot en met 2007 terecht als inwoner van Nederland is aangemerkt, dat belanghebbende voor die jaren de vereiste aangifte niet heeft gedaan, dat daarom de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast als bedoeld in artikel 27e AWR kan worden toegepast, dat belanghebbende niet in deze bewijslast is geslaagd, dat de navorderingsaanslagen IB/PVV 2006 en 2007 berusten op een redelijke schatting, dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 echter niet berust op een redelijke schatting en dat deze navorderingsaanslag daarom wordt verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.000.

2.20.

Bij zijn hogerberoepschrift heeft belanghebbende onder meer een geschrift van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarwoude van 11 oktober 2013 gevoegd alsmede een verklaring van [CC] van 21 oktober 2013.

2.21.

In het geschrift van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is het volgende opgenomen:

“Uit het archief persoonadministratie van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude blijkt dat:

Geslachtsnaam : [X]

Voornaam : [.....]

Geboren : [in]1957 [FF] (Nederland)

Geslacht : Man

Nationaliteit : Nederlandse

Burgerlijke staat : ongehuwd (geen huwelijk/geregistreerd partnerschap)

Uit de archief-persoonskaart blijkt dat betrokkene op 20 mei 1994 is vertrokken naar: Slowakije

nb. Bovenstaande gegevens zijn de stand op het moment van uitschrijving. De gegevens zijn afkomstig uit het archief persoonskaarten van het Besluit Bevolkingsboekhouding.

Betrokkene heeft nooit in deze gemeente in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) ingeschreven gestaan.

[M], 11-10-2013

Namens het gemeentebestuur van Haarlemmerliede en Spaarnwoude,

aangewezen ambtenaar,”

2.22.

In de verklaring van [CC] is het volgende vermeld:

“From 2005 until now I, together with Mr. [X], import (amongst others from the Netherlands) and sales of various goods (amongst others [GG]) in Czech Republic and other Baltic States.

Since July 2000 (I refer to my statement of May 6, 2013) [X] and I run a joint household and share all benefits and costs of our joint household.

To avoid accounting costs of 2 personal companies and because of the CR language (which [X] can not read) all income and costs are administrated in our company registered in my name. I pay income tax about the total income this joint hold company. The nett income after income tax out of our joint business I share on a 50/50 basis with my business and life partner [X].

(…)

If necessary I’am prepared to testify in front of the Dutch (tax) Court extensively about my personal/intimate and business relationship with Mr [X] since respective 2000 and 2005.

[CC]”

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 tijdig is vastgesteld. Verder is in geschil of belanghebbende voor de jaren 2005 tot en met 2007 als inwoner van Nederland aan inkomstenbelasting is onderworpen, en zo ja, of de Inspecteur het inkomen juist heeft vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt voornoemde vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur en tot vernietiging van de navorderingsaanslagen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing