Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8074, 14/01217

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8074, 14/01217

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 oktober 2015
Datum publicatie
30 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:8074
Zaaknummer
14/01217

Inhoudsindicatie

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 14/01217

uitspraakdatum: 27 oktober 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 2 december 2014, nummer LEE 14/2294, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Meppel (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 10 te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 199.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag in de onroerendezaakbelasting 2014 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 250,74.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 2 december 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Belanghebbende heeft bij schrijven van 10 april 2015 een nader stuk ingediend. Als bijlage is daaraan een taxatierapport van taxateur/makelaar [D] gevoegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede [B] namens de heffingsambtenaar.

1.8

De heffingsambtenaar heeft een pleitnota overgelegd.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een in 1976 gebouwde hoekwoning met een aanbouw woonruimte, gelegen te [A] in de wijk [C] . De onroerende zaak heeft een inhoud van circa 322 m³ en de aanbouw heeft een inhoud van ongeveer 50 m3. De onroerende zaak heeft een kavelgrootte van circa 263 m2 en heeft als bijgebouwen een vrijstaande berging/schuur van 9 m² en een carport van 12 m2.

2.2

Op 19 december 2014 heeft belanghebbende de heffingsambtenaar schriftelijk verzocht om nader overleg over de waarde. Naar aanleiding van dit verzoek is op 28 januari 2015 de onroerende zaak inpandig opgenomen. Dat heeft niet geleid tot een wijziging in de wederzijdse standpunten van partijen met betrekking tot de beschikte waarde.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum.

3.2

Belanghebbende heeft zich – zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat de beschikte waarde te hoog is en bepleit een waarde van € 175.000 en heeft ter staving daarvan een rapport opgesteld door de taxateur/makelaar [D] met dagtekening 3 april 2015 in het geding gebracht. Deze heeft de onroerende zaak per de waardepeildatum getaxeerd op € 190.000.

3.3

De heffingsambtenaar heeft zich – eveneens zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat de in de beschikking vermelde waarde juist is. Ter onderbouwing daarvan heeft hij verwezen naar de overgelegde taxatiematrix en hetgeen hij schriftelijk en mondeling daarop nader heeft toegelicht.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vermindering van de waarde tot € 175.000, althans (veel) lager dan de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing