Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:814, 13/00946
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:814, 13/00946
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 februari 2015
- Datum publicatie
- 20 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:814
- Zaaknummer
- 13/00946
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Aftrek specifieke zorgkosten. Bij coffeeshop aangeschafte cannabis. Vervoerskosten.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00946
uitspraakdatum: 10 februari 2015
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 juli 2013, nummer AWB 12/6405, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.285. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 12.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 9.151 en de heffingsrente dienovereenkomstig tot € 9.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 juli 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Met zijn brief van 25 september 2014 heeft belanghebbende daarop gereageerd, waarna de Inspecteur met zijn brief van 7 oktober 2014 zijn verweerschrift heeft aangevuld. Hierop heeft belanghebbende met zijn brief van 22 oktober 2014 een schriftelijke reactie gegeven. De in die brief aangekondigde bijlagen heeft belanghebbende op een later moment nog toegestuurd.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is gehuwd en hij heeft met zijn echtgenote vier kinderen.
Vanwege pijnklachten heeft belanghebbende in 2010 door zijn arts (medicinale) cannabis voorgeschreven gekregen. Belanghebbende heeft in 2010 een deel van zijn cannabis bij apotheken gekocht en een deel bij coffeeshops. Belanghebbende heeft met betrekking tot de bij de coffeeshops gekochte cannabis geen betalingsbewijzen ontvangen.
Tot het dossier behoort een door belanghebbende overgelegde tabel met prijzen van niet-medicinale cannabis. Voor het jaar 2010 is vermeld dat de prijs van Nederwiet € 8,13, geïmporteerde wiet € 4,57 en geïmporteerde hasj € 9,07 per gram heeft bedragen.
Tot het dossier behoort ook een aan belanghebbende gerichte kwitantie van apotheek [a-straat] te [L] met als dagtekening 24 februari 2010. Hierop staat vermeld dat aan belanghebbende 5 gram Cannabis flos bedrocan is geleverd voor € 44,50 (€ 8,90 per gram).
Belanghebbende heeft in 2010 ter vervanging van een ander voertuig een bestelbus met dubbele cabine aangeschaft voor een bedrag van € 8.000. De bestelbus is niet aangepast. Wel zijn twee oprijplaten gekocht om belanghebbendes scootmobiel te kunnen vervoeren.
Ten aanzien van voormelde bestelbus is door Dr. [C], neuroloog, op 14 oktober 2013 de volgende medische verklaring afgegeven:
“Bovenstaande patïent bezoekt onze polikliniek sinds meer dan 10 jaar in verband met een uitgebreid klachtenpatroon. Er is een beperkte loopafstand, een beperkte mobiliteit. Patïent moet gebruik maken van een scootmobiel en van een stok bij het lopen. Ondermeer vanwege chronische rugklachten, schouderklachten, verspreide gewrichtsklachten en een verminderde longfunctie, heeft patïent een zogenaamde dubbelcabine bus aangeschaft om langere afstanden te overbruggen. Om medische redenen wil patïent graag in aanmerking komen voor een belastingvoordeel.”
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV voor het jaar 2010 gedaan. In deze aangifte heeft hij een bedrag van € 8.837 aan specifieke zorgkosten (als persoonsgebonden aftrek) ten laste van zijn belastbaar inkomen uit werk en woning gebracht.
De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV voor het jaar 2010 opgelegd en daarbij de in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten met € 4.270 gecorrigeerd.
De Inspecteur heeft in zijn uitspraak op bezwaar tegen voormelde aanslag alsnog rekening gehouden met een aanvullend bedrag aan specifieke zorgkosten van € 1.134.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de Rechtbank aangetekend. Daarbij heeft hij bepleit dat alsnog rekening gehouden dient te worden met de volgende specifieke zorgkosten: € 5.475 in verband met de aanschaf van cannabis bij coffeeshops en € 2.796,34 vanwege gemaakte vervoerskosten. De voor aftrek in aanmerking komende uitgaven voor cannabis heeft hij berekend op 365 dagen x 1,5 gram per dag x € 10. De Rechtbank heeft belanghebbendes beroep ongegrond verklaard.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslag IB/PVV 2010 tot een te hoog bedrag is vastgesteld. In het bijzonder is in geschil of de in 2.10 vermelde bedragen als specifieke zorgkosten ten laste van het belastbare inkomen uit werk en woning kunnen worden gebracht.
Belanghebbende is van mening dat deze bedragen als specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn en dat hij daarvoor voldoende bewijzen heeft overgelegd.
De Inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en van de uitspraak van de Inspecteur alsmede tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2010 en dienovereenkomstige vermindering van de in rekening gebrachte heffingsrente.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.