Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8264, 14/01195

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8264, 14/01195

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 november 2015
Datum publicatie
9 november 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:8264
Formele relaties
Zaaknummer
14/01195

Inhoudsindicatie

In geschil is of de Inspecteur op grond van artikel 10d Wet Vpb (thincap-regeling) terecht een bedrag van € 71.079 heeft gecorrigeerd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of voor de toepassing van artikel 10d Wet Vpb de met belanghebbende verbonden geldverstrekker (de BV) in een groepsrelatie moet staan tot belanghebbende. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een bevestigend antwoord een beperking van de renteaftrek niet aan de orde is, nu vaststaat dat de BV niet met belanghebbende in een groep is verbonden. Belanghebbende bepleit een bevestigend antwoord op voornoemde vraag, de Inspecteur verdedigt een ontkennend antwoord.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/01195

uitspraakdatum: 3 november 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV, gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 oktober 2014, nummer RNN 13/3401, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 382.489. Daarbij is een bedrag van € 1.350 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 22 oktober 2013 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen. De rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 9 oktober 2014 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2015 te Leeuwarden. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [A] en [B] , beiden werkzaam bij [C] accountants en adviseurs te [Z] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [D] en mr. [E] .

1.6.

Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende was in het onderhavige jaar (2010) enig aandeelhoudster van onder meer de in Nederland gevestigde dochtervennootschappen [F] BV en [G] BV (hierna: de dochtervennootschappen).

2.2.

Belanghebbende had een schuld aan [H] BV (hierna: de BV) ter zake waarvan zij in het onderhavige jaar een bedrag van € 98.588 aan rente heeft betaald.

2.3.

De BV was niet met belanghebbende in een groep verbonden in de zin van artikel 2:24b BW. Wel was de BV een met belanghebbende verbonden lichaam in de zin van artikel 10a, lid 4, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb).

2.4.

Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur een bedrag aan rente ter grootte van € 71.079 niet in aftrek toegelaten op de grond dat de BV een met belanghebbende verbonden lichaam is en belanghebbende met haar dochtervennootschappen in een groep is verbonden in de zin van artikel 10d, lid 2, Wet Vpb.

2.5.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de Inspecteur terecht een bedrag van € 71.079 heeft gecorrigeerd. De afwezigheid van een groepsrelatie tussen belanghebbende en de BV staat niet in de weg aan de beperking van renteaftrek in de zin van artikel 10d Wet Vpb, aldus de Rechtbank.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Inspecteur op grond van artikel 10d Wet Vpb (thincap-regeling) terecht een bedrag van € 71.079 heeft gecorrigeerd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of voor de toepassing van artikel 10d Wet Vpb de met belanghebbende verbonden geldverstrekker (de BV) in een groepsrelatie moet staan tot belanghebbende. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een bevestigend antwoord een beperking van de renteaftrek niet aan de orde is, nu vaststaat dat de BV niet met belanghebbende in een groep is verbonden. Belanghebbende bepleit een bevestigend antwoord op voornoemde vraag, de Inspecteur verdedigt een ontkennend antwoord.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur, en tot vermindering van de aanslag naar een belastbaar bedrag van € 311.410. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing