Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8313, 200.171.031/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8313, 200.171.031/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 november 2015
- Datum publicatie
- 4 november 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:8313
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:1046, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.171.031/01
Inhoudsindicatie
KB-Luxzaak. Vordering tot het verstrekken van informatie op grond van artikel 47 AWR, met enkele beperkingen in vergelijking tot het gevorderde en de beslissing van de voorzieningenrechter, toegewezen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.171.031/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/388731 / KL ZA 15-88)
arrest in kort geding van 3 november 2015
in de zaak van
1 [appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [appellant],
2. [appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [appellante],
appellanten in het principaal hoger beroep,eisers in het incident,
geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. F. Jagersma, kantoorhoudend te Amsterdam, die ook heeft gepleit,
tegen
De Staat der Nederlanden,
gevestigd te 's-Gravenhage,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,verweerster in het incident,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: de Staat,
advocaat: mr. drs. W.I. Wisman, kantoorhoudend te 's-Gravenhage,
voor wie heeft gepleit mr. R.S.I. Lawant, kantoorhoudend te 's-Gravenhage.
1 Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 29 april 2015 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de voorzieningenrechter).
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep tevens houdende vorderingen ex artikel 235 Rv en artikel 235 jo. artikel 351 Rv en grieven in principaal appel d.d. 20 mei 2015 (met grieven en producties), hersteld bij exploot van 29 mei 2015;
- de memorie van antwoord in de incidenten, tevens memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel (met producties),
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger appel,
- het gehouden pleidooi waarbij pleitnotities zijn overgelegd en door de Staat een productie in het geding is gebracht.
Bij gelegenheid van het pleidooi heeft de advocaat van [appellanten] de ingestelde incidentele vorderingen ingetrokken.
Na afloop van het pleidooi heeft het hof arrest bepaald.
De vordering van [appellant] in de hoofdzaak luidt:
'' Het uw Gerechtshof moge behagen bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bij wijze van voorlopige voorziening de tenuitvoerlegging van het vonnis in kort geding van 29 april 2015 met zaaknummer / rolnummer C/16/388731 / KL ZA 15-88, door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, Afdeling Civiel recht, handelskamer, tussen appellanten als gedaagden en geïntimeerde als eiser gewezen te schorsen voor de duur van het geding, of althans tot de dag waarop uw Hof heeft beslist op na te melden vordering ex artikel 351 Rv;
en
II. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van deze voorlopige voorziening tot een bedrag van € 2.000, of althans tot een door uw Hof redelijk te achten bedrag;
en
III de tenuitvoerlegging van het vonnis in kort geding van 29 april 2015 met zaaknummer / rolnummer C/16/388731 / KL ZA 15-88, door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, Afdeling Civiel recht, handelskamer, tussen appellanten als gedaagden en geïntimeerde als eiser gewezen te schorsen tot de dag waarop uw Hof eindarrest heeft gewezen in dit hoger beroep;"
en
IV. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van dit incident tot een bedrag van € 2.000, of althans tot een door uw Hof redelijk te achten bedrag;
alsmede in principaal appel
V. te vernietigen het vonnis in kort geding van 29 april 2015 met zaaknummer / rolnummer C/16/388731 / KL ZA 15-88, door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, Afdeling Civiel recht, handelskamer, tussen appellanten als gedaagden en geïntimeerde als eiser gewezen, rechtdoende de vorderingen van geïntimeerde af te wijzen;
en
VI. geïntimeerde te veroordelingen in de kosten van het geding in eerste aanleg tot een bedrag van € 34.350, of althans tot een door uw Hof redelijk te achten bedrag;
en
VII. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van het principaal appel tot een bedrag van € 16.000, of althans tot een door uw Hof redelijk te achten bedrag.''
In incidenteel appel heeft de Staat gevorderd:
"tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot toewijzing van de gehele vordering van de Staat in incidenteel appel, met verklaring dat dit arrest uitvoerbaar bij voorraad zal zijn;
tot veroordeling van appellanten in principaal appel tevens geïntimeerden in incidenteel appel in de kosten van het geding in hoger beroep, en in de nakosten, conform het liquidatietarief begroot op € 205, dan wel in het geval van betekening van € 273, en met verklaring dat deze proceskostenveroordeling - de veroordeling in de nakosten daaronder begrepen - uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, zulks met bepaling dat over die proceskosten de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het te dezen te wijzen arrest."