Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8467, 15/00209
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8467, 15/00209
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 november 2015
- Datum publicatie
- 13 november 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:8467
- Zaaknummer
- 15/00209
Inhoudsindicatie
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum. Meer in het bijzonder is in geschil of de referentieobjecten juist zijn en of de door de heffingsambtenaar gehanteerde kapitalisatiefactor niet te hoog is.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00209
uitspraakdatum: 10 november 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 14/3669, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 508 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 239.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag in de onroerendezaakbelasting 2014 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 462,23.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 12 februari 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikking verminderd tot € 215.000, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.732,25.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] , taxateur.
Partijen hebben een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een aannemingsbedrijf en bestaat uit een woning met een aanbouw en een overkapping en een werkplaats, een kantoor, opslagloodsen en een garage. De woning heeft een inhoud van 391 m3. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 2.147 m2.
De specificatie/objectkenmerken van de onroerende zaak luidt/luiden als volgt:
Omschrijving |
Oppervlakte |
Inhoud |
bouwjaar |
||
Werktuigenberging/ Wagenloods open/hout |
72 |
1975 |
|||
Werkplaats (inclusief garage/steen) |
164 |
1947 |
|||
Kantoor |
57 |
1985 |
|||
Overkapping/carport woning |
40 |
1985 |
|||
Overkapping bij kantoor |
14 |
2013 |
|||
Werktuigenberging/wagenloods open (hout) |
136 |
1978 |
|||
Werktuigenberging/wagenloods gesloten (steen) |
216 |
1971 |
|||
erfverharding |
800 |
||||
Grond bij eengezinswoning |
275 |
||||
Extra grond |
224 |
||||
woning |
453 |
1935 |
|||
asbest |
De aanwezigheid van asbest leidt tot een waardedruk van € 10.000.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum. Meer in het bijzonder is in geschil of de referentieobjecten juist zijn en of de door de heffingsambtenaar gehanteerde kapitalisatiefactor niet te hoog is.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar en tot een waarde van € 239.000.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.