Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8884, 14/00588
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8884, 14/00588
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 november 2015
- Datum publicatie
- 27 november 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:8884
- Zaaknummer
- 14/00588
Inhoudsindicatie
In geschil is of de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 14/00588
uitspraakdatum: 24 november 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 mei 2014, nummer LEE 13/46, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Emmen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 278 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 144.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 15 mei 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door mr. [C] .
Partijen hebben een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een middenrijwoning uit circa 1974 met berging. De woning heeft een inhoud van 422 m³. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 150 m².
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot op € 132.000.
De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 - vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.