Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9566, 14/01251
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9566, 14/01251
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 december 2015
- Datum publicatie
- 18 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:9566
- Zaaknummer
- 14/01251
Inhoudsindicatie
In geschil is of de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 14/01251
uitspraakdatum: 15 december 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 2 december 2014, nummer LEE 13/2943, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen (hierna: de heffingsambtenaar),
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 152 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op € 891.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de bestreden beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 2 december 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende,alsmede namens de heffingsambtenaar [B] , bijgestaan door [C] (taxateur).
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een in 1926 gebouwde, vrijstaande villa met een berging/schuur, kelder, garage en vier dakkapellen. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 2.066 m². De woonoppervlakte bedraagt 364 m².
De onroerende zaak is gelegen in het waardegebied [D] .
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende bepleit een waarde van € 800.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de beschikte waarde tot op € 800.000.
De heffingsambtenaar persisteert in de beschikte waarde ad € 891.000 en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.