Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9645, 15/00251
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9645, 15/00251
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 december 2015
- Datum publicatie
- 8 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:9645
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2101
- Zaaknummer
- 15/00251
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Aftrek specifieke zorgkosten. Extra kosten van vervoer. Leefkilometers.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer 15/00251
uitspraakdatum: 15 december 2015
Uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 februari 2015, nummer AWB 14/6144, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst, Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.304. Tevens is bij beschikking € 36 aan belastingrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 10 februari 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.934 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Partijen hebben schriftelijk toestemming gegeven voor het achterwege blijven van een mondelinge behandeling. Daarop heeft het Hof het onderzoek gesloten.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren [in] 1939. Hij ondervindt reeds een geruim aantal jaren lichamelijke beperkingen en is rolstoelgebruiker.
Belanghebbende heeft voor 2012 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.420. Het aangegeven verzamelinkomen bedraagt € 31.470. Belanghebbende heeft in zijn aangifte een bedrag van € 5.050 aan specifieke ziektekosten als persoonsgebonden aftrek op zijn inkomen in mindering gebracht.
Het bedrag van de door belanghebbende in zijn aangifte in aanmerking genomen specifieke ziektekosten is als volgt opgebouwd:
Voorgeschreven medicijnen € 3
Aanpassingen aan woning € 1.113
Extra vervoersuitgaven € 1.180
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € 310
€ 2.606
Verhoging (artikel 6.19.1.b Wet IB) met 113% € 2.945
Kosten tandarts (eigen bijdrage) € 18
Totaal bedrag specifieke ziektekosten € 5.569
Af: drempel 1,65% van € 31.470 € 519
Bedrag van de aftrek € 5.050
De Inspecteur heeft het bedrag van de in aanmerking te nemen specifieke ziektekosten bij de aanslagregeling gecorrigeerd en vastgesteld op € 166. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning van belanghebbende voor het jaar 2012 verminderd tot € 28.934. In navolging van het nadere standpunt van de Inspecteur bij de Rechtbank heeft de Rechtbank daarbij een bedrag voor specifieke ziektekosten in aanmerking genomen van € 2.536. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
Voorgeschreven medicijnen € 3
Aanpassingen aan woning € 1.113
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € 310
€ 1.426
Verhoging (artikel 6.19.1.b Wet IB) met 113% € 1.611
Kosten tandarts (eigen bijdrage) € 18
Totaal bedrag specifieke ziektekosten € 3.055
Af: drempel 1,65% van € 31.470 € 519
Bedrag van de aftrek € 2.536
Belanghebbende heeft de Inspecteur, na de zitting van de Rechtbank op 7 januari 2015, verzocht om toezending van een geanonimiseerde kopie van de uitspraak van de Rechtbank met nummer AWB/13/2079, aan welk verzoek de Inspecteur op 23 januari 2015 heeft voldaan.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is nog in geschil of belanghebbende voor het jaar 2012 recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten vanwege extra kosten van vervoer voor een bedrag van € 1.180. Dat belanghebbende voor het jaar 2012 in aanmerking komt voor de verhoging van het bedrag van zijn uitgaven aan specifieke zorgkosten, als bedoeld in artikel 6.19, eerste lid, onderdeel a, Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB), is op zichzelf niet in geschil, zodat bij bevestigende beantwoording van de in geschil zijnde vraag het bedrag van € 1.180 nog dient te worden verhoogd met € 1.334.
Belanghebbende beantwoordt de in geschil zijnde vraag bevestigend.
De Inspecteur beantwoordt die vraag ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vaststelling van het vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning op een bedrag van € 26.420.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.