Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9785, 15/00150
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9785, 15/00150
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 december 2015
- Datum publicatie
- 15 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:9785
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:1059, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/00150
Inhoudsindicatie
Wet woz. Hof vermindert vastgestelde woz-waarde hotelpand.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00150
uitspraakdatum: 22 december 2015
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 13 februari 2015, nummer UTR 13/694, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Houten (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 25 te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 21.507.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelastingen 2012 (OZB) opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 19.677.000 en de opgelegde aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 13 februari 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [B] en [C] , als de gemachtigden van belanghebbende, bijgestaan door ing. [D] (taxateur), alsmede [E] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [F] (taxateur).
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenares van de onroerende zaak.
De onroerende zaak, [G] , betreft een hotelpand met een bruto vloeroppervlakte (BVO) van 15.765 m². De onroerende zaak heeft 16 verdiepingen. Op de begane grond bevinden zich onder meer de entree/lounge, een koffiecorner, een bar, een restaurant en de keuken. Op de eerste verdieping zijn onder meer gesitueerd een hal, een kantoor en zalen. Op de tweede en derde verdieping zijn een hal/gang, bijeenkomstruimten en een uitloopruimte gesitueerd. Over de vierde tot en met de zestiende verdieping verspreid bevinden zich in totaal 162 hotelkamers.
De onroerende zaak is in 2007 opgeleverd en medio 2008 als hotel en vergaderlocatie in gebruik genomen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2011.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de waarde te hoog is vastgesteld. In hoger beroep voert zij meer in het bijzonder aan dat bij de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde dient te worden uitgegaan van lagere investeringskosten en een lagere grondwaarde en dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de werktuigenuitzondering.
De heffingsambtenaar verdedigt het tegenovergestelde standpunt. Hij voert aan dat is uitgegaan van juiste investeringskosten en een juiste grondwaarde en dat de werktuigenuitzondering niet van toepassing is.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot nadere vaststelling van de waarde op € 14.930.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.