Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:10195, 15/01548

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:10195, 15/01548

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 december 2016
Datum publicatie
6 januari 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:10195
Zaaknummer
15/01548

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling autoshowroom Waardebepaling in goede justitie.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01548

uitspraakdatum: 20 december 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: de heffingsambtenaar)

en het incidentele hoger beroep van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 8 december 2015, nummer AWB 14/3213 WOZ, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 1.436.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2014 (OZB) vastgesteld op € 4.102,65.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 december 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.133.000.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft bij schrijven van 23 mei 2016 het incidentele hoger beroep beantwoord. Belanghebbende heeft na ontvangst van de uitnodiging voor de zitting bij schrijven van 14 september 2016 op dit antwoord gereageerd, welk schrijven als een nader stuk moet worden aangemerkt.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [B] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [C] , taxateur, alsmede [D] namens de heffingsambtenaar.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak plaatselijk bekend [a-straat] 7 te [A] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een autoshowroom met garage, bouwjaar 1998, met een bruto vloeroppervlakte van 2.183 m2 en extra grond met een oppervlakte van 484 m2. Van deze onroerende zaak is geen op of rond de peildatum gerealiseerde verkoopprijs bekend.

2.2

De onroerende zaak is met ingang van 1 oktober 2013 voor 60 percent verhuurd voor € 5.500,00 (exclusief BTW) per maand, op jaarbasis € 66.000. Het verhuurde gedeelte bestaat uit een gedeelte showroom, receptie/balie, kantoor, opslag/magazijn, kantine en werkplaats. De huurder heeft zijn vestiging begin februari 2014 feitelijk geopend voor het publiek nadat de onroerende zaak is gerenoveerd en gemoderniseerd. Een kopie van de huurovereenkomst, waarin een ingangsdatum van 1 oktober 2013 is vermeld, behoort tot de gedingstukken. De overige 40 percent van de onroerende zaak betreft louter showroom en een poetsruimte.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de vastgestelde waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot handhaving van de uitspraak op bezwaar en van de beschikking naar een waarde van € 1.436.000.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de waarde van de onroerende zaak tot € 1.029.000 en een overeenkomstige vermindering van de aanslag, en tot vergoeding van de kosten rechtens.

3.5

Voorts betoogt belanghebbende dat de kosten van het beroep overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) dienen te worden vergoed zonder de ten onrechte aangenomen samenhang met twee andere bij de Rechtbank behandelde beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing