Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1020, 15/00401

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1020, 15/00401

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 februari 2016
Datum publicatie
19 februari 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:1020
Zaaknummer
15/00401

Inhoudsindicatie

Leges. WOB-verzoek. Heffing door onbevoegd bestuursorgaan. Proceskosten

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/00401

uitspraakdatum: 9 februari 2016

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 april 2015, nummer LEE 14/4284, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Slochteren (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is ter zake van het verstrekken van kopieën in het kader van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid bestuur (WOB) een bedrag aan leges in rekening gebracht van € 0,70.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte leges. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 september 2014 het bedrag aan leges gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak van de heffingsambtenaar in beroep gekomen. De rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 16 april 2015 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover daarin niet is beslist op het verzoek om een proceskostenvergoeding, en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 245.

1.4.

Belanghebbende heeft bij faxbericht van 20 april 2015 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2015 te Arnhem. Partijen zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

2 Feiten

2.1.

Het college van burgemeester en wethouders heeft aan belanghebbende een bedrag aan leges in rekening gebracht ter zake van het verstrekken van kopieën van stukken.

2.2.

Het college was niet bevoegd tot het heffen van leges. De bevoegdheid daartoe is toegekend aan de heffingsambtenaar.

2.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte leges. Op dit bezwaar is uitspraak gedaan door de heffingsambtenaar. Daarbij heeft hij de in rekening gebrachte leges gehandhaafd. In de uitspraak is niet beslist op belanghebbendes verzoek om een proceskostenvergoeding.

2.4.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat het bevoegdheidsgebrek in de uitspraak op bezwaar is hersteld, zodat dit gebrek niet leidt tot een gegrond beroep. Aangezien in de uitspraak niet is beslist op belanghebbendes verzoek om een proceskostenvergoeding, verklaart de Rechtbank het beroep om die reden gegrond. De heffingsambtenaar is veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 245 voor de in beroep door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding van € 245 te laag is.

3.2.

Belanghebbende heeft betoogd dat het bezwaar vanwege het bevoegdheidsgebrek gegrond moet worden verklaard en dat om die reden ook voor de bezwaarfase een proceskostenvergoeding moet worden toegekend.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor wat betreft de proceskostenvergoeding en tot toekenning van een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 244 en voor de beroepsfase van € 245.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing