Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:115, 15/00328
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:115, 15/00328
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 januari 2016
- Datum publicatie
- 22 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:115
- Zaaknummer
- 15/00328
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Periodieke uitkeringen uit arbeidsongeschiktheidsverzekering. Inkomsten uit vroegere arbeid? Toepassing verlaagd-urencriterium. Aan therapie bestede uren.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00328
uitspraakdatum: 12 januari 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 maart 2015, nummer AWB 14/5123, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.505. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 260.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 10 maart 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.964 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, en mr. [B] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is sinds 2008 werkzaam als zelfstandig kraamverzorgster. Vanaf 2009 merkt belanghebbende de ter zake genoten inkomsten aan als winst uit onderneming.
Met ingang van 23 december 2008 heeft zij een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij [C] afgesloten. De verzekering keert ook uit, indien de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid buiten de uitoefening van het beroep ligt.
Nadat belanghebbende betrokken is geweest bij een kettingbotsing waarbij zij een whiplash heeft opgelopen, heeft de verzekeraar in 2011 periodieke uitkeringen uit de arbeidsongeschiktheidsverzekering van in totaal € 19.661 aan haar uitbetaald.
Belanghebbende heeft bij het doen van aangifte IB/PVV deze periodieke uitkeringen tot haar winst uit onderneming gerekend. Zij heeft daarbij aanspraak gemaakt op de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid voor de ondernemer.
De Inspecteur heeft bij brief van 14 oktober 2013 aangekondigd dat belanghebbende geen recht heeft op de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, omdat zij niet voldoet aan het urencriterium. Belanghebbende heeft hierop op 11 november 2013 gereageerd. Zij heeft daarbij opgemerkt dat zij ruimschoots aan het urencriterium heeft voldaan vanwege de door haar gevolgde therapieën en cursussen en de bezoeken aan specialisten.
Bij brief van 13 november 2013 heeft de Inspecteur belanghebbende meegedeeld van de ingediende aangifte IB/PVV af te wijken, omdat hij de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid niet zou accepteren. De reden hiervoor was dat hij de periodieke uitkeringen niet tot de winst uit onderneming maar tot het inkomen uit vroegere arbeid zou rekenen, waardoor de winst uit onderneming negatief werd.
Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid niet toegekend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur terecht de periodieke uitkeringen uit de arbeidsongeschiktheidsverzekering tot de inkomsten uit vroegere arbeid heeft gerekend. Voorts is in geschil of de Inspecteur de uren die belanghebbende aan therapie heeft besteed, terecht niet heeft meegeteld voor het verlaagde-urencriterium van artikel 3.78a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur en vermindering van de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.964, zijnde het vastgestelde belastbare inkomen uit werk en woning verminderd met de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid van € 12.000.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.