Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1157, 14/01099
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1157, 14/01099
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 februari 2016
- Datum publicatie
- 26 februari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:1157
- Zaaknummer
- 14/01099
Inhoudsindicatie
Erfbelasting. Verkrijging aandelen in NSW-landgoed. Overige gronden onbelast?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/01099
uitspraakdatum: 16 februari 2016
Uitspraak van de meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 september 2014, nummer AWB 14/1571, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van [A] , overleden [in] 2011, een aanslag erfbelasting opgelegd (hierna: de aanslag).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 9 september 2014 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag gehandhaafd zoals deze na vermindering op 24 april 2014 is vastgesteld.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen mr. [B] als de gemachtigde van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van mr. [C] alsmede mr. [D] en mr. [E] namens de Inspecteur. De onderhavige zaak en de zaak met het rolnummer 14/01098 zijn, met instemming van partijen, gezamenlijk behandeld.
Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
[in] 2011 is de moeder van belanghebbende, [A] (hierna: erflaatster), overleden. Erflaatster was ten tijde van haar overlijden ongehuwd. Belanghebbende is als erfgenaam voor de helft gerechtigd tot de nalatenschap.
De nalatenschap bestaat onder meer uit 12.133 van de in totaal 18.200 aandelen in [F] BV. Tot de bezittingen van [F] BV behoort het niet-opengestelde landgoed “ [G] ”, gelegen te [H] . Dit landgoed is gerangschikt als landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 (hierna: NSW-landgoed).
Op het NSW-landgoed zijn drie woningen gelegen: [a-straat] 327, [a-straat] 327a en [a-straat] 327b (hierna: de woningen). Tot het NSW-landgoed behoren voorts weilanden, bos en overige gronden. Onder deze ‘overige gronden’ zijn begrepen: het erf, de tuin en overige aanhorigheden.
De gemeente [H] heeft voor het kalenderjaar 2011, per waardepeildatum 1 januari 2010, ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarden van [a-straat] 327, [a-straat] 327a en [a-straat] 327b vastgesteld op respectievelijk € 284.000, € 183.000 en € 67.000.
Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging een aangifte erfbelasting ingediend.
Partijen hebben een minnelijke taxatie van het NSW-landgoed per 18 februari 2011 laten verrichten, waarvan op 6 februari 2013 een taxatierapport is opgesteld. In het taxatierapport zijn de volgende waarden vermeld:
marktwaarde |
bestemmingswaarde |
|
woning [a-straat] 327 |
€ 400.000 |
€ 284.000 |
woning [a-straat] 327a |
€ 258.000 |
€ 183.000 |
woning [a-straat] 327b |
€ 95.000 |
€ 67.000 |
totaal woningen |
€ 753.000 |
€ 534.000 |
weilanden |
€ 320.000 |
€ 300.000 |
erf/tuin/aanhorigheden |
€ 257.000 |
€ 200.000 |
bos |
€ 20.000 |
€ 16.000 |
totale waarde |
€ 1.350.000 |
€ 1.050.000 |
Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur de verkrijging en de aanslag met toepassing van artikel 7 van de Natuurschoonwet 1928 vastgesteld op respectievelijk € 4.701 en nihil, waarbij is uitgegaan van een waarde van het NSW-landgoed van € 1.050.000. De Inspecteur heeft de verkrijging en de aanslag zonder toepassing van artikel 7 van de Natuurschoonwet 1928 vastgesteld op respectievelijk € 279.693 en € 40.244, waarbij is uitgegaan van een waarde van het NSW-landgoed van € 1.350.000. De waarde van de in 2.2 bedoelde aandelen is met inachtneming van artikel 7a van de Natuurschoonwet 1928 vastgesteld.
Bij uitspraak op bezwaar van 28 januari 2014 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
De Inspecteur heeft bij brief van 8 april 2014 aan belanghebbende meegedeeld dat bij de berekening van de verkrijging en de aanslag zonder toepassing van artikel 7 van de Natuurschoonwet 1928 ten onrechte is uitgegaan van een waarde van het NSW-landgoed van € 1.350.000 in plaats van € 1.131.000. De verkrijging en de aanslag dienen nader te worden vastgesteld op respectievelijk € 206.695 en € 25.644. De aanslag is met dagtekening 24 april 2014 dienovereenkomstig aangepast.
De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 9 september 2014 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag gehandhaafd zoals deze na vermindering op 24 april 2014 is vastgesteld.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de waarde van de overige gronden bij de woningen die deel uitmaken van het NSW-landgoed in aanmerking moet worden genomen voor de erfbelasting dan wel dat deze waarde buiten de heffing blijft.
Belanghebbende heeft kort gezegd het volgende aangevoerd. In de Successiewet 1956 (hierna: de SW) dient het begrip woning zo te worden uitgelegd dat het ook de overige gronden omvat. Artikel 21, lid 5, van de SW, sluit aan bij de WOZ-waarde en biedt geen mogelijkheid om de WOZ-waarde te vermeerderen met de waarde van de overige gronden.
De Inspecteur stelt zich kort gezegd op het standpunt dat de waarde van het gehele NSW-landgoed aan erfbelasting is onderworpen, dus inclusief de waarde van de overige gronden.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, alsmede tot vermindering van de verkrijging en de aanslag zonder toepassing van artikel 7 van de Natuurschoonwet 1928 tot respectievelijk € 121.031 en € 10.191.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.