Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1160, 15/00099

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1160, 15/00099

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 februari 2016
Datum publicatie
26 februari 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:1160
Formele relaties
Zaaknummer
15/00099

Inhoudsindicatie

Loonheffingen. Autokostenfictieregeling. Bijtelling terecht? Registratie op basis van geschatte afstanden. Vergrijpboete

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 15/00099

uitspraakdatum: 16 februari 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 december 2014, nummer AWB 14/3098, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (de Rechtbank schrijft ten onrechte: 2012) een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 30.103. Voorts is daarbij een vergrijpboete opgelegd van € 7.525 en is een beschikking heffingsrente vastgesteld van € 1.231.

1.2

Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag, de boete en de heffingsrente bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de verzuimboete vanwege de lange behandelduur van het bezwaarschrift verminderd tot € 3.009 en de bezwaren voor het overige ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep tegen de boete gegrond verklaard, de boete vernietigd en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift en een incidenteel hoger beroep ingediend. Belanghebbende heeft op het incidentele hoger beroep gereageerd.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , directeur en aandeelhouder van belanghebbende. Namens de Inspecteur is verschenen [B] , bijgestaan door [C] .

1.7

Ter zitting heeft belanghebbende kladaantekeningen van verreden kilometers over het jaar 2010 overgelegd. Een kopie van de kladaantekeningen is aan deze uitspraak gehecht.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is vanaf 2 november 2007 eigenaar van een personenauto BMW 3‑serie met kenteken [00-YY-YY] en een cataloguswaarde van € 88.260. Deze auto is vanaf de aanschaf tot (in elk geval) 31 december 2011 ter beschikking gesteld aan de directeur en aandeelhouder van belanghebbende, [A] (hierna: [A] ). Vanwege de terbeschikkingstelling van deze auto wordt rekening gehouden met een bijtelling privégebruik van de auto van € 1.838,75 per maand.

2.2

Belanghebbende is voorts van 7 juli 2008 tot 1 juli 2011 eigenaar van een personenauto Audi S5 Coupé met kenteken [00-YYY-0] en een cataloguswaarde van € 90.033. Deze auto is gedurende die periode ook - naast de BMW - aan [A] ter beschikking gesteld. Voor deze auto wordt geen rekening gehouden met een bijtelling voor privégebruik van de auto.

2.3

Belanghebbende is van 2 juli 2011 tot (in elk geval) 31 december 2011 eigenaar van een personenauto Audi S4 Avant met kenteken [00-YY-00] en een cataloguswaarde van € 80.375. Deze auto is gedurende die periode ook - naast de BMW - aan [A] ter beschikking gesteld. Voor deze auto wordt geen rekening gehouden met een bijtelling voor privégebruik van de auto.

2.4

Op 1 november 2011 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek bij belanghebbende aangekondigd in het kader van een deelonderzoek inzake privégebruik auto, waarbij is beoordeeld in hoeverre de betalingen voor de loonheffing en omzetbelasting aansluiten bij de aangiften loonheffing en omzetbelasting inzake de fiscale verwerking van de ter beschikking gestelde auto’s.

2.5

In het controlerapport van 5 december 2011 heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat [A] de in 2.1 tot en met 2.3 bedoelde auto’s jaarlijks voor meer dan 500 kilometer voor privé doeleinden heeft gebruikt en dat belanghebbende ten onrechte geen bijtelling voor het privégebruik van de Audi’s in de aangiften loonheffing heeft verwerkt. Ter zake van de Audi S5 heeft belanghebbende gesteld dat er tot 15 mei 2009 een kilometeradministratie is bijgehouden en dat deze op die datum is gestolen bij een inbraak. De Inspecteur heeft gelet op die datum geconcludeerd dat belanghebbende ten onrechte in de periode van 16 mei 2009 tot en met 1 juli 2011 geen bijtelling voor het privégebruik van de Audi S5 in de aangiften loonheffing heeft verwerkt.

2.6

Belanghebbende heeft tijdens het boekenonderzoek aangegeven dat de na te heffen bedragen loonheffing zullen worden verhaald op [A] . De Inspecteur heeft de correcties dientengevolge bepaald aan de hand van het enkelvoudig tarief en deze als volgt berekend:

Jaar

Auto

Bijtelling

Correctie

Tarief

Te betalen belasting

Boete

Heffings-rente

2009

Audi S5

25% x € 90.033

€ 22.508

52%

€ 11.704

€ 2.926

€ 751

2010

Audi S5

25% x € 90.033 =

€ 22.508

42%

€ 9.453

€ 2.363

€ 370

2011

Audi S5

25% x € 90.033 x 6/12 =

€ 11.254

42%

€ 4.726

2011

Audi S4

25% x € 80.375 x 6/12 =

€ 10.047

42%

€ 4.218

2011

€ 8.946

€ 2.236

€ 110

Totaal

€ 30.103

€ 7.525

€ 1.231

2.7

Met dagtekening 22 juni 2012 heeft de Inspecteur aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend. De Inspecteur heeft in zijn uitspraak op bezwaar de vergrijpboete verminderd vanwege de lange behandelduur van het bezwaar en heeft de boete gesteld op 10% van de verschuldigde belasting, derhalve € 3.009. Voor het overige heeft de Inspecteur de bezwaren ongegrond verklaard.

2.8

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de bijtelling in het onderhavige tijdvak terecht is gecorrigeerd en dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Inspecteur vertrouwen heeft gewekt dat de bijtelling achterwege zou blijven. Voorts heeft de Rechtbank geoordeeld dat de boete ten onrechte is opgelegd. De Rechtbank heeft de boete vernietigd en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

2.9

Ter zitting van het Hof is komen vast te staan dat de naheffingsaanslag in ieder geval op een te hoog bedrag is vastgesteld. De bijtelling van de Audi S5 over het jaar 2009 is door de Inspecteur - naar hij ter zitting heeft verklaard - ten onrechte berekend over de periode 1 januari tot en met 31 december 2009, in plaats van 1 juli tot en met 31 december 2009. De in geschil zijnde correctie over 2009 is dan nog € 11.254, de te betalen belasting over 2009 € 5.852. De boete en de heffingsrente moeten dienovereenkomstig worden verminderd. Dit houdt in dat de naheffingsaanslag in ieder geval moet worden verminderd tot € 24.251 en een dienovereenkomstige heffingsrente. De totale in geschil zijnde vergrijpboete bedraagt dan nog € 2.425.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of terecht een bijtelling in aanmerking is genomen met betrekking tot de Audi S5 en de Audi S4 die aan [A] ter beschikking zijn gesteld in de zin van artikel 13bis Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) en voorts (in incidenteel hoger beroep) of de vergrijpboete terecht is opgelegd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het de beslissing omtrent de naheffingsaanslag en de heffingsrente betreft, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vernietiging van de naheffingsaanslag en de vergrijpboete.

3.4

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vermindering van de naheffingsaanslag tot € 24.251 en een dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente. Voorts concludeert de Inspecteur tot een vergrijpboete van € 2.425.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing