Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1162, 15/00244
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1162, 15/00244
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 februari 2016
- Datum publicatie
- 26 februari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:1162
- Zaaknummer
- 15/00244
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Belastingplicht. Niet erkennen van overheidsgezag.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00244
uitspraakdatum: 16 februari 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 februari 2015, nummer AWB 14/3872, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 december 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 6.355. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 148.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 5 februari 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk verklaard en de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2016 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in 2012 het privégebruik van een woon-winkelpand niet aangegeven. De Inspecteur heeft daarvoor onderhavige naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur, als vertegenwoordiger van de overheid, de bevoegdheid heeft om een naheffingsaanslag aan belanghebbende op te leggen. De ontvankelijkheid van het bezwaar en de berekening van het nageheven bedrag zijn in hoger beroep niet (langer) in geschil.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij het overheidsgezag in het geheel niet meer erkent. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende, kort gezegd, toegelicht dat de Belastingdienst zijn legitimiteit in alle opzichten heeft verloren. De Belastingdienst pakt belanghebbende lijf en goed af, wat in een democratie niet mogelijk is. Het punt is bereikt dat de meerderheid de minderheid haar wil oplegt. Belanghebbende hoort bij de minderheid.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende zich – tevergeefs – buiten de Nederlandse rechtsorde plaatst. Belanghebbende kan dit niet eenzijdig doen. Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting en is wegens privégebruik van het woon-winkelpand omzetbelasting verschuldigd.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en tot vernietiging van de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.