Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1539, 15/00082
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1539, 15/00082
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 maart 2016
- Datum publicatie
- 4 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:1539
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2014:6587, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2637
- Zaaknummer
- 15/00082
Inhoudsindicatie
Twee grote stelposten in begroting niet nader toegelicht door heffingsambtenaar in het kader van de opbrengstlimiet.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
Nummer 15/00082
uitspraakdatum: 1 maart 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Dantumadiel (hierna: de heffingsambtenaar),
en het incidenteel hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 december 2014, nummer LEE 14/68, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 2 december 2013 voor het jaar 2013 aan belanghebbende een aanslag lijkbezorgingsrechten opgelegd ten bedrage van € 930,95.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 17 december 2013 de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 december 2014 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de aanslag vernietigd. Tevens heeft de Rechtbank de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 14 en gelast dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 44 aan belanghebbende vergoedt.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen namens de heffingsambtenaar [A] , [B] en drs. [C] . Voorts zijn verschenen belanghebbende en haar gemachtigde [D] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De echtgenoot van belanghebbende, de heer [E] , is [in] 2013 overleden. De heer [E] is [in] 2013 begraven op de algemene begraafplaats in [Z] , één van de zes begraafplaatsen welke door de gemeente Dantumadiel (hierna: de gemeente) worden beheerd. De heer [E] is begraven in een graf waarvoor in het verleden een grafrecht voor onbepaalde tijd is verleend.
De heffingsambtenaar heeft ter zake van het begraven met dagtekening 2 december 2013 een aanslag lijkbezorgingsrechten (hierna ook wel genoemd: de rechten) aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van € 930,95. De rechten zien op de dienst van begraven.
Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslag lijkbezorgingsrechten. Het bezwaarschrift is op 13 december 2013 bij de heffingsambtenaar binnengekomen. Met dagtekening 16 december 2013 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende een ontvangstbevestiging gestuurd. In het bezwaarschrift heeft belanghebbende onder meer het volgende opgemerkt:
“U stuurde mij een erg hoge rekening voor begraafrechten. Ik vraag mij af of ik deze kosten allemaal aan u verschuldigd ben en zou dat graag laten controleren. Omdat deze rekening niet gespecificeerd is en mij veel te hoog voor komt, teken ik hier bezwaar tegen aan en bovendien verzoek ik u om mij een volledige specificatie toe te sturen.”
Met dagtekening 17 december 2013 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende de uitspraak op bezwaar gestuurd. In deze uitspraak heeft de heffingsambtenaar onder meer het volgende opgemerkt:“Naar aanleiding van uw brief betreffende de hoge rekening voor begraafrechten deel ik u het volgende mee.De rekening is niet gespecificeerd, daar de gemeente een publiekrechtelijke organisatie is, waar de gemeenteraad de tarieven vaststelt. Het betreft dus geen nota, maar een belastingaanslag.De gemeenteraad stelt jaarlijks door middel van een verordening de tarieven voor het belastingjaar vast. De tarieven voor het belastingjaar 2013 zijn in de vergadering van 18 december 2012 vastgesteld en bevat alle tarieven welke betrekking hebben op de verordening lijkbezorgingrechten.Het tarief voor het begraven zijn opgenomen in de tarieventabel onder hoofdstuk 2 en bedraagt voor het begraven € 930,95.”
Nadat de heffingsambtenaar uitspraak op bezwaar had gedaan, heeft hij op verzoek van belanghebbende onder meer de zogeheten gemeentelijke programmabegroting 2013 met bijlagen aan belanghebbende verstrekt. In beroep heeft belanghebbende van deze door de gemeente opgemaakte stukken overgelegd: een overzicht met de berekening van de belangrijkste begraaftarieven voor het jaar 2013, een overzicht met de ontwikkeling van de tarieven voor de jaren 2005 tot en met 2013, de tarieventabel voor het jaar 2013 en een overzicht van de kosten en opbrengsten van de begraafplaatsen (bijlage 4 bij de programmabegroting). De geraamde kosten voor het jaar 2013 bedragen € 248.260 en de geraamde baten € 177.647, zodat een tekort van € 70.613 wordt verwacht. In het laatstgenoemde overzicht (hierna: het begrotingsoverzicht) is het volgende vermeld (in €):
Rekening 2011 |
Begroting 2012 |
Begroting 2013 |
|
Externe baten |
178.456 |
212.148 |
177.647 |
Variabele directe kosten |
-50.952 |
-43.188 |
-41.053 |
Vaste kosten bedrijfsvoering |
-199.585 |
-204.907 |
-171.954 |
Kapitaallasten |
-32.876 |
-35.669 |
-33.366 |
Reserveringen |
3.726 |
216 |
-1.887 |
Saldo |
-101.231 |
-71.400 |
-70.613 |
Bij besluit van 3 november 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met een voorstel tot wijziging van de berekening van de tarieven voor de verschillende diensten en tot het bijdragen uit de algemene middelen van een bedrag van € 70.000 in het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen in de gemeente. Het bedrag van € 70.000 wordt jaarlijks met het inflatiepercentage verhoogd. Aanleiding was de omstandigheid dat de kosten van de begraafplaatsen slechts werden gedekt door de bijdragen voor nieuwe graven. De bijdrage van de gemeente moest blijkens de voorbereidingsnotitie van het besluit worden gezien als een uit de algemene middelen te betalen bijdrage in de onderhouds- en beheerskosten van de “oude” graven.
In hoger beroep heeft de heffingsambtenaar een overzicht verstrekt van de aan de begroting ten grondslag liggende individuele grootboekposten (hierna: de grootboekspecificatie). Dit overzicht bevat een specificatie van de voor de begraafplaatsen geraamde kosten voor de jaren 2012 tot en met 2014, verdeeld in de categorieën begraafplaatsen algemeen, administratie, grafdelven/controle/begeleiding begravingen en de zes begraafplaatsen. Per categorie lasten zijn de onderliggende grootboekrekeningen met de geraamde lasten vermeld. Het totaal van de in de grootboekspecificatie opgenomen geraamde kosten en lasten sluit aan bij de in onderdeel 2.6 van deze uitspraak genoemde begroting. De in de begroting opgenomen kapitaallasten (€ 33.366) zijn in de specificatie opgenomen onder de grootboekpost doorberekende kapitaallasten van de categorie begraafplaatsen algemeen. De in de begroting opgenomen vaste kosten bedrijfsvoering (€ 171.954) bestaan volgens de specificatie uit per categorie (met uitzondering van de categorie begraafplaatsen algemeen) doorberekende kosten bedrijfsvoering (totaal € 159.313) en doorberekende kosten bedrijfsmiddelen (totaal € 12.641).
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de aanslag lijkbezorgingsrechten moet worden vernietigd omdat aan de verordening voor het jaar 2013 verbindende kracht moet worden ontzegd. Het geschil spitst zich hierbij toe op de vraag of de geraamde baten uitgaan boven de geraamde lasten terzake als bedoeld in artikel 229b van de Gemeentewet. Daarnaast is in geschil of de heffingsambtenaar bij de behandeling van het bezwaar in strijd heeft gehandeld met de artikelen 7:11 (heroverweging van het bestreden besluit) en artikel 7:12 (deugdelijke motivering van de uitspraak op bezwaar) van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen ontkennend en de belanghebbende bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.