Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1690, 14/01127 en 14/01128

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1690, 14/01127 en 14/01128

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 maart 2016
Datum publicatie
11 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:1690
Zaaknummer
14/01127 en 14/01128

Inhoudsindicatie

Loonheffingen. Autokostenfictieregeling. Bestelauto’s .Bijtelling terecht

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/01127 en 14/01128

uitspraakdatum: 1 maart 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 september 2014, nummers AWB 13/7742 en AWB 13/7743, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 augustus 2012 twee naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd.

- Naheffingsaanslag 1 (aanslagnummer [0000.00.000] .A01.250.0) ten bedrage van 63.278; waarbij tevens bij afzonderlijke beschikkingen een bedrag van € 3.720 aan heffings- en belastingrente in rekening is gebracht en een vergrijpboete van € 22.040 is opgelegd.

- Naheffingsaanslag 2 (aanslagnummer [0000.00.000] .A01.250.1) ten bedrage van € 11.223; waarbij tevens bij afzonderlijke beschikkingen een bedrag aan heffings- en belastingrente van € 3.720 in rekening is gebracht en een vergrijpboete van € 3.768 is opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft de bezwaren tegen naheffingsaanslag 1 en daarbij behorende beschikkingen ongegrond verklaard. Bij uitspraken op bezwaar tegen de tweede naheffingsaanslag (aanslagnummer [0000.00.000] .A01.250.1) heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag verminderd tot € 8.065, de beschikking heffings- en belastingrente verlaagd tot € 774 en de vergrijpboete verminderd tot € 2.693.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 18 september 2014 de beroepen gegrond verklaard en naheffingsaanslag 1 verminderd tot € 57.272, de bij die aanslag opgelegde vergrijpboete verminderd tot van € 14.315 en de beschikking heffings- en belastingrente dienovereenkomstig verlaagd. Naheffingsaanslag 2 (aanslagnummer [0000.00.000] .A01.250.1) heeft de Rechtbank verlaagd tot € 5.909, de bij die aanslag opgelegde vergrijpboete verminderd tot € 2.264 en de beschikking heffings- en belastingrente dienovereenkomstig verlaagd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2015 te Arnhem. Namens belanghebbende is daar verschenen [A] , bijgestaan door mr. [B] en [C] als zijn gemachtigden, alsmede, namens de Inspecteur mr. [D] en [E] .

1.7.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende oefent een bedrijf uit met activiteiten die bestaan uit de bewerking en verwerking van uien en de verkoop en levering ervan aan bedrijven.

2.2.

Enig aandeelhouder van belanghebbende is [F] B.V. (hierna: [F] ) die eigenaar is van onder meer de hierna vermelde vervoermiddelen. [F] stelt deze vervoermiddelen ter beschikking aan belanghebbende onder doorberekening van de volledige kosten.

2.3.

De aandelen in [F] worden middels hun persoonlijke vennootschappen gehouden door de heer [G] en zijn zoons [H] en [A] . [F] en de heren [H] en [A] zijn statutair bestuurder van eiseres.

2.4.

[F] is eigenaar van onder meer de personenauto Volvo XC90 met kenteken [00-YY-YY] (hierna auto 1) en de bestelauto Volkswagen Transporter met kenteken [00-YYY-0] (hierna: auto 2). Deze Transporter is de opvolger van de Volkswagen Transporter met kenteken [01-YY-YY] (hierna: auto 3) per 27 februari 2009.

2.5.

Belanghebbende stelt auto 1 ter beschikking aan de heer [G] . De juiste catalogusprijs is € 67.740. Naheffingsaanslag 2 betreft de naheffing loonheffingen in verband met de te lage bijtelling privégebruik auto vanwege het in de aangifte hanteren van een te lage catalogusprijs. Daarbij is tevens een vergrijpboete opgelegd van 25% voor de jaren 2008 en 2009 en 40% voor de jaren 2010, 2011 en 2012. Tevens is heffingsrente en belastingrente berekend.

2.6.

Auto 2 (catalogusprijs: € 61.160) is net als auto 3 (catalogusprijs: € 30.250) een bestelauto met dubbele cabine (twee rijen, vijf zitplaatsen) met daarachter een laadvloer. Voor deze bestelauto’s is niet (de waarde van) het privégebruik tot het loon gerekend. Naheffingsaanslag 1 betreft de naheffing loonheffingen over (de waarde van) het privégebruik van de auto’s 2 en 3. De naheffingsaanslag is opgelegd met toepassing van het tabeltarief volgens artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB). Daarbij is tevens een vergrijpboete opgelegd van 25% voor de jaren 2008 en 2009 en 40% voor de jaren 2010, 2011 en 2012. Tevens is heffingsrente en belastingrente berekend.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Naheffingsaanslag 2 (aanslagnummer [0000.00.000] .A01.250.1), die ziet op de terbeschikkingstelling van de Volvo aan [G] , alsmede de bij deze naheffingsaanslag behorende beschikking heffings- en belastingrente worden door belanghebbende niet bestreden. Wel wordt de bij deze naheffingsaanslag behorende boetebeschikking bestreden.

Met betrekking tot naheffingsaanslag 1 (aanslagnummer [0000.00.000] .A01.250.0) die ziet op de beide Transporters heeft belanghebbende gesteld dat deze (i) door een penetrante uienlucht nagenoeg uitsluitend geschikt zijn voor vervoer van goederen, (ii) niet voor privé-doeleinden zijn gebruikt, hetgeen zou blijken uit de schriftelijke verklaring daaromtrent door de vier berijders en (iii) dat sprake is van doorlopend afwisselend gebruik als bedoeld in artikel 31, eerste lid, aanhef, en onder e, nummer 1, van de Wet LB (tekst tot en met 2010), en onder d (tekst met ingang van 2011).

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan op de zitting is toegevoegd, is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraken op bezwaar, en tot het opleggen van aanslagen conform de door hem ingenomen standpunten. De Inspecteur concludeert tot verlaging van naheffingsaanslag 1 tot € 56.379, een dienovereenkomstige verlaging van de bij die naheffingsaanslag behorende beschikking heffings- en belastingrente en een verlaging van de bij deze naheffingsaanslag behorende boetebeschikking tot € 14.095 (25%) en een verlaging van de boetebeschikking behorende bij naheffingsaanslag 2 tot € 1.477 (25%).

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing