Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1692, 15/00063

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1692, 15/00063

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 maart 2016
Datum publicatie
11 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:1692
Zaaknummer
15/00063

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Zelfstandigenaftrek. Urencriterium. Bewijs.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 15/00063

uitspraakdatum: 1 maart 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 december 2014, nummer AWB 14/3070, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.732. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 246.

1.2

De aanslag en de beschikking inzake de heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft voorts nog een nader stuk ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 4 februari 2016 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede [A] en mr. [B] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is als financial accountant voltijds in dienstbetrekking werkzaam bij [C] b.v. te [Z] .

2.2

In 2008 is hij (volgens partijen) gestart met een onderneming onder de naam [D] . De activiteiten van de onderneming bestaan uit het geven van fiscaal advies en het verzorgen van administraties van kleine ondernemingen. De omzetten die hij in de jaren 2009 tot en met 2012 heeft gerealiseerd, zijn onderscheidenlijk: € 500, € 1.450, € 1.300 (2011) en € 1.253.

2.3

In zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2011 heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op toepassing van de zelfstandigenaftrek (€ 9.484) en startersaftrek (€ 2.123). In het kader van de aanslagregeling heeft belanghebbende aanvankelijk – desgevraagd – aan de Inspecteur verklaard dat hij in 2011 1.310 uren aan zijn onderneming heeft besteed. Vervolgens heeft belanghebbende de Inspecteur medegedeeld dat het om 1.552 uren gaat. Hij heeft de uren als volgt gespecificeerd:

Categorie

Aantal uren

Oude opgave

Aantal uren

Nieuwe opgave

Kantoorwerk

430

430

Studie

880

880

Klantcontact

242

1.310

1.552

2.4

Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag heeft de Inspecteur de zelfstandigen- en startersaftrek niet toegepast. Volgens de Inspecteur heeft belanghebbende niet voldaan aan het zogenoemde urencriterium. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar en beroep aangetekend.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de zelfstandigen- en startersaftrek. Het geschil spitst zich toe op de kwestie of belanghebbende in 2011 heeft voldaan aan het urencriterium.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslag tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.518.

3.5

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing