Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1762, 15/00775
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1762, 15/00775
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 maart 2016
- Datum publicatie
- 18 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:1762
- Zaaknummer
- 15/00775
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Verzuimboete. Gebruik auto tijdens schorsing. Avas
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00775
uitspraakdatum: 8 maart 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] ( hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 27 mei 2015, nummer AWB 14/8280, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 14 juli 2013 tot en met 13 april 2014 een naheffingsaanslag (met nummer [0000.00.000] .Y.3.90003) in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 464. Daarbij is voorts bij beschikking een verzuimboete van € 464 aan belanghebbende opgelegd.
Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar inzake de boetebeschikking beroep ingesteld. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort voorts het dossier van de Rechtbank dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 11 februari 2016 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot [A] alsmede [B] namens de Inspecteur. Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is sinds 11 maart 2011 houder van een motorrijtuig van het merk
Volkswagen, type Golf en voorzien van het kenteken [YY-YY-00] (hierna: de auto).
De geldigheid van het voor de auto afgegeven kentekenbewijs is verschillende keren
geschorst geweest, onder meer voor de perioden van 8 februari 2013 tot en met 13 juli 2013 en van 14 juli 2013 tot en met 13 juli 2014.
De auto heeft van april 2013 tot juli 2014 gestald gestaan in een, nabij een boerderij
gelegen, garage/schuur in [C] bij de heer [D] .
Op 8 april 2013, tijdens de schorsing van het kentekenbewijs, is door [D] met
de auto gebruik gemaakt van de openbare weg in Nederland. Ter zake daarvan is aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd met een verzuimboete.
Op 1 maart 2014 om 16.16 uur is geconstateerd dat (wederom) met de auto gebruik is
gemaakt van de openbare weg in Nederland, te weten op de A4 ter hoogte van Ringvaart aquaduct.
De Inspecteur heeft naar aanleiding van deze constatering op de voet van artikel 35 van
de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet Mrb) de onderhavige naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting aan belanghebbende opgelegd, berekend over de periode van 14 juli 2013 tot en met 13 april 2014. Daarbij is voorts een verzuimboete aan belanghebbende opgelegd van € 464, zijnde 100% van de nageheven belasting. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn door de Inspecteur aan belanghebbende bij brief van 31 juli 2014 ‘vooraangekondigd’. De dagtekening van het aanslagbiljet is 25 augustus 2014.
Tot het dossier behoort een afdruk van een e-mailbericht van 26 juli 2014 van
belanghebbende aan de heer [D] . Het bericht behelst onder meer het volgende:
‘(…)
- -
-
Nadrukkelijk is overeengekomen dat de golf niet op de openbare weg (lees: snelweg) zou worden gebruikt in verband met lopende schorsing, behalve incidenteel in [C] om de auto even te laten rijden.
- -
-
(…)’.
De Rechtbank heeft de beschikking inzake de boete gehandhaafd.
Hiertegen heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur terecht een verzuimboete van 100% aan belanghebbende heeft opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, kort gezegd, tot vernietiging van de boetebeschikking.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.