Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1764, 15/01312

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1764, 15/01312

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 maart 2016
Datum publicatie
18 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:1764
Zaaknummer
15/01312

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Gebruik auto tijdens schorsing. Verzuimboete 100% terecht?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01312

uitspraakdatum: 8 maart 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 13 augustus 2015, nummer AWB 15/1527, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 2 november 2013 tot en met 2 augustus 2014 een naheffingsaanslag (met nummer [0000.00.000] .Y.3.90001) in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 702. Daarbij is voorts bij beschikking een verzuimboete (hierna: de boete) van € 702 aan belanghebbende opgelegd.

1.2

Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar inzake de boetebeschikking beroep ingesteld. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep gegrond verklaard, de op de boetebeschikking betrekking hebbende uitspraak op bezwaar vernietigd en de boete gematigd tot € 267.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort voorts het dossier van de Rechtbank dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 11 februari 2016 te Arnhem. Aldaar is verschenen en gehoord: [A] namens de Inspecteur. Belanghebbende is zonder kennisgeving aan het Hof niet ter zitting verschenen. Bij aangetekend verzonden brief van de griffier van het Hof van 8 december 2015 is hij uitgenodigd voor de zitting op 11 februari 2016 om 09.50 uur te Arnhem. De brief is gericht aan het door belanghebbende opgegeven adres [a-straat] 4, [Z] . Blijkens informatie van PostNL is de brief op 9 december 2016 te 14.41 uur op genoemd adres aangeboden en is voor ontvangst ervan getekend.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is sinds 17 januari 2013 houder van een motorrijtuig van het merk Fiat

en voorzien van het kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto).

2.2

Van 2 november 2013 tot en met 6 augustus 2014 is de geldigheid van het voor de auto

afgegeven kentekenbewijs geschorst geweest.

2.3

De auto heeft van 2 november 2013 tot en met 19 april 2014 ononderbroken gestald

gestaan in een stalling aan de [b-straat] 24A te [B] .

2.4

Op 1 juni 2014 is met de auto gebruik gemaakt van de openbare weg in Rotterdam.

2.5

De Inspecteur heeft naar aanleiding hiervan op de voet van artikel 35 van de Wet op de

motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet Mrb) de onderhavige naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting aan belanghebbende opgelegd, berekend over de periode van 2 november 2013 tot en met 2 augustus 2014. Daarbij is voorts een verzuimboete aan belanghebbende opgelegd van € 702, zijnde 100% van de nageheven belasting.

2.6

De Rechtbank heeft de beschikking inzake de boete gematigd tot € 267.

2.7

Hiertegen heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur terecht een verzuimboete van 100% aan belanghebbende heeft opgelegd. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de Inspecteur ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, kort gezegd, tot handhaving van de boetebeschikking.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing