Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2068, 15/00289
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2068, 15/00289
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 maart 2016
- Datum publicatie
- 18 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:2068
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2015:605, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 15/00289
Inhoudsindicatie
De heffingsambtenaar maakt de met toepassing van de gecorrigeerde vervangingswaarde-methode vastgestelde waarde van een onbebouwd haventerrein voor opslag en distributie, ook in hoger beroep, niet aannemelijk. In de levering van het bewijs van de aan de grond en aan de verharding toegekende waarden slaagt hij niet. Ook belanghebbende slaagt daarin niet. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op de door de rechtbank vastgestelde waarde.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00289
uitspraakdatum: 15 maart 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Eemsmond (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 februari 2015, nummer LEE 13/2775, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 31 mei 2013 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 8 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2012, naar de toestand op 1 januari 2013, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 33.441.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2013 (OZB) voor het eigenaars- en gebruikersgedeelte vastgesteld op € 206.029.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd .
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 februari 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de waarde verminderd tot € 32.500.000.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2016 Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als gemachtigde van belanghebbende, vergezeld door [B] , taxateur. Bij aangetekende brief van 16 december 2015 heeft de griffier van het Hof de heffingsambtenaar uitgenodigd voor de zitting. Deze brief is blijkens de op het ontvangstbewijs geplaatste handtekening op 17 december 2015 door de heffingsambtenaar ontvangen. Alhoewel daartoe behoorlijk uitgenodigd, is namens de heffingsambtenaar zonder kennisgeving niemand verschenen.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Het [C] (ook wel [C1] genoemd) heeft aan belanghebbende het recht van erfpacht en het opstalrecht verleend voor de percelen gelegen aan de [a-straat] 8 te [Z] (kadastraal bekend als [D] , A- [0000] , A- [0001] , A- [0002] en A- [0003] ; hierna aangeduid als het object). Het object betreft een onbebouwd haventerrein voor opslag en distributie. Het recht van erfpacht en opstal is op 1 juli 2011 gevestigd voor de duur van 50 jaar en negen maanden.
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2013, met waardepeildatum 1 januari 2012 en toestandsdatum 1 januari 2013, bij beschikking van 31 mei 2013 vastgesteld op € 33.441.000. Deze waarde is gesteld op de gecorrigeerde vervangingswaarde.
Belanghebbende heeft bij brief van 19 juni 2013 bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde. Op 7 augustus 2013 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 27 september 2013 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 17 februari 2015 het beroep gegrond verklaard, de waarde van het object in goede justitie verminderd tot € 32.500.000, de heffingsambtenaar opgedragen aan belanghebbende het betaalde griffierecht te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van het object.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vaststelling van een waarde van € 33.441.000. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot handhaving van de door de Rechtbank op € 32.500.000 vastgestelde waarde.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft belanghebbende ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.