Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2135, 15/00170

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2135, 15/00170

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 maart 2016
Datum publicatie
25 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:2135
Zaaknummer
15/00170

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling hoekwoning. Gemeente slaagt in bewijslast.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/00170

uitspraakdatum: 15 maart 2016

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 januari 2015, nummer UTR 13/5830, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum (hierna: de heffingsambtenaar),

betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 48 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2013, naar waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 241.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 september 2013 de vastgestelde waarde verminderd tot € 235.000.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 27 januari 2015 het beroep gegrond verklaard voor zover het was gericht tegen de bij bezwaar vastgestelde proceskostenvergoeding, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, voor de bezwaarfase de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 491,40, de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase vastgesteld op € 974 en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft bij faxbericht van 18 februari 2015 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2016. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [A] , werkzaam bij [B] te [C] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. [D] en taxateur [E] .

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een hoekwoning met berging. De woning is gebouwd in 1967, heeft een inhoud van 375 m³ en is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 145 m². De onroerende zaak is gelegen in [Z] in de wijk [F] .

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2012.

3.2.

Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 215.000. Ter onderbouwing daarvan wijst belanghebbende op het taxatierapport van [G] van 28 mei 2013, alsmede op de ter zitting ingebrachte waardematrix waarin de waarde is getaxeerd op € 215.000.

3.3.

De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 235.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het taxatierapport van WOZ-taxateur [E] van 24 februari 2014, waarin de waarde is getaxeerd op € 235.000.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 215.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.5.

De heffingsambtenaar heeft ter zitting zijn grief over de door de Rechtbank vastgestelde proceskostenvergoeding, ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing