Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2136, 15/00177

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2136, 15/00177

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 maart 2016
Datum publicatie
25 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:2136
Zaaknummer
15/00177

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling twee-onder-een-kapwoning. Gemeente slaagt in bewijslast.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/00177

uitspraakdatum: 15 maart 2016

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 22 januari 2015, nummer UTR 14/5504, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar),

betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 41 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2014, naar waardepeildatum 1 januari 2013, vastgesteld op € 560.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 juli 2014 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 22 januari 2015 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft bij brief van 22 februari 2015, ingekomen bij het Hof op 24 februari 2015, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2016. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. [A] , bijgestaan door taxateur [B] .

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een twee-onder-éénkapwoning die aan het water is gelegen. Belanghebbende heeft in juli 2005 de grond met een oppervlakte van 530 m² gekocht voor € 220.000. Van dit perceel bestaat 209 m² uit een talud aan de waterkant. Vanaf 2007 is de woning gebouwd. Volgens de aanvraag bouwvergunning bedragen de bouwkosten circa € 273.000. De woning is opgeleverd in 2009. De onroerende zaak is gelegen in [Z] in de [C] .

2.2.

De woning is gebouwd met het Neopor bouwsysteem. Daarbij worden de Neopor-elementen, die zijn voorzien van noppen en gleuven, als ‘legostenen’ op elkaar gezet, waarna deze met beton en eventueel bewapening worden gevuld. De binnen- en buitenwanden van dit bouwsysteem zijn van polystyreen en moeten afgewerkt worden met bijvoorbeeld platen. De last die een Neopor-muur kan dragen, is beperkter dan die van een bakstenen muur.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2013.

3.2.

Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 415.000.

3.3.

De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 560.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het taxatierapport van WOZ-taxateur [B] van 8 oktober 2014, waarin de waarde is getaxeerd op € 560.000.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 415.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing