Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2206, 15/00420
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2206, 15/00420
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 maart 2016
- Datum publicatie
- 25 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:2206
- Zaaknummer
- 15/00420
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling vrijstaande stadsvilla. Hof bepaalt waarde in goede justitie.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00420
uitspraakdatum: 15 maart 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 maart 2015, nummer Awb 14/2746, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) van de onroerende zaak [a-straat] 4 te [A] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2014, naar waardepeildatum 1 januari 2013, vastgesteld op € 1.060.000. Daarbij heeft de heffingsambtenaar voorts een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zwolle aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van € 1.396,02.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de vastgestelde waarde en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 4 februari 2016. Aldaar zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede [B] namens de heffingsambtenaar.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
Belanghebbende heeft na sluiting van het onderzoek nog een formulier proceskosten toegezonden waarin hij verzoekt om vergoeding van verletkosten. Een kopie van dit stuk is aan deze uitspraak gehecht. Het Hof kan dit verzoek niet in behandeling nemen zonder de heffingsambtenaar in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. Het Hof ziet echter geen aanleiding het onderzoek te heropenen, aangezien belanghebbende in de uitnodiging voor de mondelinge behandeling erop is gewezen dat het betreffende formulier uiterlijk ter zitting kon worden ingeleverd. Dat hij dit niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico.
2 Feiten
Belanghebbende was in het kalenderjaar 2014 eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een eind 19e eeuw gebouwde, in 2002 gerenoveerde vrijstaande stadsvilla met een inhoud van 1.148 m³. Het perceel heeft een oppervlakte van 510 m². Tot de onroerende zaak behoort voorts een vrijstaande garage met een inhoud van 210 m³.
De heffingsambtenaar heeft de woz-waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 vastgesteld op € 1.060.000. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar en beroep aangetekend.
Voor het kalenderjaar 2015, naar de waardepeildatum 1 januari 2014, heeft de heffingsambtenaar de woz-waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 909.000.
Belanghebbende heeft de onroerende zaak in mei 2015 verkocht voor € 945.000.
3 Geschil
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2013 te hoog is vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 900.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.