Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2287, 15/00311

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2287, 15/00311

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 maart 2016
Datum publicatie
1 april 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:2287
Zaaknummer
15/00311

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling vrijstaande woonboerderij. Waardebepaling in goede justitie conform rechtbank.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie: Arnhem

nummer 15/00311

uitspraakdatum: 22 maart 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de erven [X]

en het incidentele hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente [H] (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 26 februari 2015, nummer AWB 14/209.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken, gedagtekend 28 februari 2013, de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 46 te [A] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 402.000. Tegelijk met deze beschikking is een aanslag in de onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag OZB) opgelegd ter zake van de eigendom van de onroerende zaak. Het aanslagbiljet met WOZ-beschikking is op naam gesteld van de erven [X] . Enig erfgenaam is [B] te [A] (hierna: belanghebbende).

1.2

De heffingsambtenaar heeft naar aanleiding van het door belanghebbende op 28 januari 2013 ingediende bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking/aanslag OZB voor het jaar 2012, de voor het jaar 2013 vastgestelde waarde ambtshalve verminderd tot € 300.000 en, naar het Hof begrijpt, de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.3

Op het op 10 april 2013 ingediende bezwaar van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar, bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar, de inmiddels ambtshalve verminderde WOZ-beschikking en aanslag OZB gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij de uitspraak van 26 februari 2015 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de vastgestelde waarde verminderd tot € 275.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend en heeft tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die partijen nadien in hoger beroep hebben ingediend.

1.7

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 4 februari 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door mr. [C] ( [D] advocaten te [E] ), alsmede [F] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [G] , taxateur.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een omstreeks 1900 gebouwde, vrijstaande woonboerderij met een inhoud van 135 m3 met een traditionele deel van 85 m2, een schuur met bouwjaar 2001 van 106 m2, een schuur/stookhok met bouwjaar 2001 van 11 m2, een hooiberg van 29 m2 en twee houten schuren van 223 m2 respectievelijk 17 m2. Bij de onroerende zaak behoort een perceel grond met een oppervlakte van 18.966 m2, waarvan een huiskavel van 2.500 m2 in de waardering is betrokken. De rest van het perceel bestaat uit cultuurgrond die bij de bepaling van de waarde in het kader van de Wet WOZ buiten aanmerking is gelaten. In oktober 2013 heeft belanghebbende 14.516 m2 van deze cultuurgrond verkocht voor € 65.355.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de waarde van de onroerende zaak.

3.2

Partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot op € 235.000.

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vaststelling van de WOZ-waarde op € 293.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing