Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2678, 15/00290
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2678, 15/00290
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 april 2016
- Datum publicatie
- 8 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:2678
- Zaaknummer
- 15/00290
Inhoudsindicatie
Heffingsambtenaar maakt in hoger beroep gekapitaliseerde huurwaarde aannemelijk.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00290
uitspraakdatum: 5 april 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 maart 2015, nummer LEE 14/3674, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 5A te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2013 voor het jaar 2014 vastgesteld op € 269.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag in de onroerendezaakbelasting 2014 (OZB) vastgesteld op € 520,25.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 12 maart 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikking verminderd tot € 247.500, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.702.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Tot de stukken van het geding behoort tevens een op 3 februari 2016 ingekomen stuk van de heffingsambtenaar, met bijlagen en een nader ontvangen toelichting hierop. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard alle nagekomen stukken tijdig te hebben ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en diens gemachtigde mr. [A] , alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] , (hierna: de taxateur).
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een opslagruimte annex magazijn en een showroom
De specificatie/objectkenmerken van de onroerende zaak luidt/luiden als volgt:
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.