Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2679, 15/00291

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2679, 15/00291

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 april 2016
Datum publicatie
8 april 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:2679
Zaaknummer
15/00291

Inhoudsindicatie

Heffingsambtenaar maakt de waarde van een in de commerciële sfeer geëxploiteerde onroerende zaak niet aannemelijk. Hof stelt de waarde in goede justitie vast.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 15/00291

uitspraakdatum: 5 april 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Opsterland (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 26 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 2.277.000

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 12 februari 2015, verzonden op 13 februari 2015, ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] , namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] , taxateur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De onroerende zaak is een bedrijfspand, gebouwd in 1926, met een showroom, werkplaats, magazijnruimte en kantoor van in totaal circa 2.770 m² (bruto vloeroppervlakte, BVO) op een kavel van circa 7.050 m².

2.2

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak en exploiteert de onroerende zaak in de commerciële sfeer.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum.

3.2

Belanghebbende bepleit een waarde van primair € 1.051.000, subsidiair € 1.199.000, meer subsidiair € 1.250.000, nog meer subsidiair € 1.542.000 en meest subsidiair € 1.596.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de in de bestreden beschikking vermelde waarde.

3.3

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing