Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2939, 15/00464
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2939, 15/00464
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 april 2016
- Datum publicatie
- 22 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:2939
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:1853, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/00464
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. Belasting betaald? Overnemen parkeerkaartje.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/00464
uitspraakdatum: 12 april 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 maart 2015, nummer AWB 14/6179, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende ter zake van het parkeren op 22 maart 2014 te Nijmegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Nijmegen opgelegd ten bedrage van € 60,50, bestaande uit € 2,50 aan belasting en € 58 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 19 maart 2015 ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar gelast het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door haar zoon [A] , alsmede [B] namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die de heffingsambtenaar heeft opgelegd ter zake van het parkeren van het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] (hierna: de auto) op 22 maart 2014 op een parkeerplaats aan het Joris Ivensplein te Nijmegen. Na het parkeren van de auto heeft belanghebbende van een derde een parkeerkaartje ontvangen. Dit parkeerkaartje heeft zij in de auto geplaatst.
De parkeercontroleur van de gemeente Nijmegen heeft omstreeks 15:54 uur geconstateerd dat het parkeerkaartje dat belanghebbende had overgenomen, weliswaar op het tijdstip van de controle nog geldig was, maar dat de voor dit parkeerkaartje benodigde bezoekersvergunning in de auto ontbrak. Daarop heeft de parkeercontroleur de naheffingsaanslag opgelegd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar terecht een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting heeft opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de heffingsambtenaar beantwoordt deze bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vernietiging van de naheffingsaanslag.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.