Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:294, 15/00069
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:294, 15/00069
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 januari 2016
- Datum publicatie
- 22 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:294
- Zaaknummer
- 15/00069
Inhoudsindicatie
Het Hof is van oordeel dat in de beschikte waarde voor de Wet WOZ van een woonboerderij voldoende rekening is gehouden met de aanwezigheid van asbest in de dakbedekking van de schuur, zowel met de kosten van verwijdering als – voor zover dat nodig is - met de kosten van de vervanging van het dak.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00069
uitspraakdatum: 19 januari 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 december 2014, nummer LEE 13/2592, in het geding tussen heffingsambtenaar en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 18 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 393.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag in de onroerendezaakbelasting 2013 voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 686,96.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 11 december 2014 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikking verminderd tot € 375.000.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een woonboerderij uit circa 1905, met kelder. De onroerende zaak omvat verder een inpandige garage, twee dierenverblijven en een schuur. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 27.865 m2. De heffingsambtenaar heeft de inhoud van de woning bepaald op 1.063 m3.
Op het dak van de schuur bij de woning liggen asbestplaten. De heffingsambtenaar heeft daarvoor een aftrek toegepast van € 5.880.
Volgens een door de heffingsambtenaar in hoger beroep overgelegde offerte van [D] B.V. zouden saneringswerkzaamheden ter zake van het onderhavige dak, naar het prijspeil van 2014, € 5.350 exclusief omzetbelasting bedragen. Onder die werkzaamheden zouden het aanleveren van een asbestinventarisatierapport, het aanvragen van een omgevingsvergunning, de melding van het werk aan de Arbeidsinspectie, het maken van een werkplan, het afzetten van de omgeving, het plaatsen van een afvalcontainer, het verwijderen van de asbestgolfplaten, het verpakken, afvoeren en storten van het asbestafval en de eindschoonmaak begrepen zijn, doch niet de vervanging van het dak.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de door de heffingsambtenaar voor de onroerende zaak [a-straat] 18 te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2012 vastgestelde waarde niet uitgaat boven de waarde in het economisch verkeer ervan.
De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat hij met de door hem toegepaste aftrek van € 5.880 in voldoende mate rekening heeft gehouden met de waardedruk die uitgaat van de aanwezigheid van asbest op het dak van de schuur en dat hij de waarde van de onroerende zaak niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld.
Belanghebbende stelt dat de heffingsambtenaar zich bij de bepaling van de aftrek ten onrechte heeft gebaseerd op de Taxatiewijzer agrarische objecten, aangezien de woning geen agrarisch object is, maar een woonboerderij. Voorts heeft de heffingsambtenaar geen rekening gehouden met de kosten van het aanbrengen van een vervangende dakbedekking.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, dan wel tot vaststelling in goede justitie van de waarde van de onroerende zaak.