Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3245, 15/00603 en 15/00604
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3245, 15/00603 en 15/00604
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 april 2016
- Datum publicatie
- 2 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:3245
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2941
- Zaaknummer
- 15/00603 en 15/00604
Inhoudsindicatie
Geen zelfstandigenaftrek en aftrek van huisvestingskosten voor IB-ondernemer; een aftrek van reis- en telefoonkosten van € 500 geloofwaardig bevonden.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 15/00603 en 15/00604
uitspraakdatum: 26 april 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 26 maart 2015, nummers LEE 14/1010 en LEE 14/1011, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.617. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 350. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 984.
Tevens is aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 30.000. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 83.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag in de IB/PVV verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.593 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. De boete heeft hij gehandhaafd. De Inspecteur heeft voorts bij uitspraak op bezwaar de aanslag in de Zvw verminderd tot een aanslag naar een bijdrage-inkomen van € 13.976, onder dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 26 maart 2015 het beroep inzake de IB/PVV ongegrond verklaard en het beroep inzake de Zvw niet-ontvankelijk verklaard.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur. Tegelijk met de onderhavige zaken zijn de zaken van belanghebbende met de nummers 13/01192, 15/00605 en 15/00606 behandeld.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is bij brief van 28 februari 2011 uitgenodigd tot het doen van aangifte voor het jaar 2010.
Bij brief van 25 maart 2011 verzocht belanghebbende om uitstel voor het indienen van de aangifte. De Inspecteur heeft dit uitstel tot 1 september 2011 verleend bij brief van 2 mei 2011.
Bij brief van 18 oktober 2011 heeft de Inspecteur belanghebbende een herinnering voor het indienen van de aangifte gestuurd. Bij brief van 28 november 2011 heeft de Inspecteur belanghebbende aangemaand tot het doen van aangifte. De Inspecteur heeft belanghebbende een termijn gesteld om aangifte te doen voor 12 december 2011.
Met dagtekening 27 februari 2013 heeft de Inspecteur aan belanghebbende ambtshalve een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.617. Tegelijk met de aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 350. Tevens heeft de Inspecteur bij beschikking een verzuimboete opgelegd ad € 984. Ten aanzien van de verzuimboete heeft de Inspecteur op het aanslagbiljet vermeld: "U heeft niet (of niet binnen de gestelde termijn volgens artikel 9, derde lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen) voldaan aan de aanmaning tot liet doen van aangifte. Dit wordt aangemerkt als een verzuim, Daarom is ingevolge artikel 67a Algemene wet inzake rijksbelastingen, naast het bedrag van de aanslag, een verzuimboete opgelegd van € 984. (...)"
Met dagtekening 27 februari 2013 heeft de Inspecteur aan belanghebbende ambtshalve een aanslag in de Zvw voor het jaar 2010 opgelegd. Het bijdrage-inkomen heeft de Inspecteur vastgesteld op € 30.000. Bij beschikking heeft de Inspecteur € 83 aan heffingsrente in rekening gebracht.
In één geschrift van 3 april 2013, door de Inspecteur ontvangen op 5 april, is belanghebbende in bezwaar gekomen tegen onder meer de zojuist vermelde aanslagen. In een bijlage met opschrift Berekening inkomen 2010 heeft belanghebbende zijn omzet, kosten en zelfstandigenaftrek als volgt weergegeven (bedragen in €):
Omzet (excl btw) Marketingadviezen Food & Drinks |
20.000 |
Totaal |
20.000 |
Productiekosten |
3.514 |
Overige kosten reiskosten |
1.807 |
huisvesting |
773 |
huur |
3.151 |
telefoon |
1.113 |
porti |
75 |
vakliteratuur |
341 |
bankkosten |
128 |
verzekeringen |
60 |
accountant |
Pm |
Totaal |
7.448 |
Winst |
9.038 |
Zelfstandigenaftrek |
9.427 |
Na correspondentie over en weer heeft de Inspecteur heeft bij brief van 13 november 2013 zijn berekening van belanghebbendes winst uit onderneming als volgt weergegeven:
Omzet |
€20.000 |
|
Productiekosten |
€ 3.514 |
|
Overige kosten porti |
€ 75 |
|
Vakliteratuur |
€ 341 |
|
bankkosten |
€ 128 |
|
verzekeringen |
€ 60 € 604 |
|
Totaal |
€ 4.118 -/- |
|
Fiscale winst |
€ 15.882 |
|
MKB vrijstelling |
€ 1.906 -/- |
|
Belaste winst |
€ 13.976 |
In evenvermelde brief heeft de Inspecteur tevens zijn standpunt over de verzuimboete gegeven.
Bij brief van 8 december 2013 heeft belanghebbende inhoudelijk gereageerd op de door de Inspecteur geweigerde aftrekposten.
Bij brief van 20 december 2013 heeft de Inspecteur aangekondigd: "(...) Ik heb daarom besloten uitspraak te doen op uw bezwaarschriften. De motivering op de uitspraken treft u ingesloten aan.". Bijgesloten is een brief met eveneens dagtekening 20 december 2013 met opschrift "uitspraak op bezwaar". Die brief bevat een rechtsmiddelenverwijzing.
Bij verminderingsbeschikking Zvw van 9 januari 2014 is het bijdrage-inkomen vastgesteld op € 13.976 en is de heffingsrente dientengevolge verminderd tot € 39. Op deze beschikking is vermeld dat daartegen niet in beroep kan worden gegaan. Bij uitspraak op bezwaar van 17 januari 2014 is het belastbare inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 17.593 en is de heffingsrente dientengevolge verminderd tot € 69. De Inspecteur heeft de verzuimboete gehandhaafd. Op deze uitspraak is een rechtsmiddelverwijzing vermeld.
In zijn beroepschrift heeft belanghebbende over het urencriterium onder meer het volgende geschreven: "De inspecteur heeft eerder een keer gesteld dat bij een minimale vergoeding van 25 euro per uur, er te weinig uren aan mijn werkzaamheden zouden zijn verricht om in aanmerking te kunnen komen voor zelfstandigen aftrek. Deze berekening klopt echter niet. Waar de inspecteur geen rekening mee houdt of zich niet realiseert is dat in de economische recessie vaak voor een veel lager uurtarief moet worden gewerkt, anders krijg je de opdracht niet (‘opdrachtgevers bezuinigen sterk op hun budgetten). Zo heb ik opdrachten gedaan voor 450 euro die nomaliter minimaal 4500 euro zouden moeten kosten. In een economische recessie heb je echter geen keus, als je geen extra lage prijs berekent dan gaat de opdracht naar een ander. Bovendien heb ik veel uren moeten maken voor extra acquisitie, helaas met onvoldoende resultaat door de recessie (men wilde wel maar stelt alles uit omdat het hogere management als dan niet noodgedwongen- op marketing en onderzoek budgets bezuinigde). Al met al zat ik ruim boven het minimum aantal uren voor zelfstandigen aftrek. Voor de goede orde, ik ben geen mens die ieder uur bijhoudt op papier, ik werk als zzp-er gewoon minimaal 8 uur per dag voor mijn in dit stuk vermelde drie zakelijke activiteiten. Per jaar is dit minimaal 50 weken x 40 uur = 2000 uren.(...).".
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur terecht de correcties betreffende huurkosten, reiskosten en huisvestingskosten heeft aangebracht, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op toepassing van zelfstandigenaftrek, zoals belanghebbende betoogt en de Inspecteur betwist. Verder houdt partijen verdeeld of de verzuimboete terecht en tot een juist bedrag is opgelegd, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord. Ten slotte is in geschil of belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag in de Zvw.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de door hem in aftrek gebrachte kosten gangbaar zijn en bij het ondernemerschap horen; dat hij voor de zelfstandigenaftrek - die in de jaren voor 2005 zonder bewijs of onderliggende stukken werd geaccepteerd - het tijdsbestek van de werkzaamheden moeilijk kan benoemen en dat hij de tijd die wordt gebruikt voor zakelijke research en schrijfwerk niet kan bewijzen, maar dat die werkzaamheden meer dan 2.000 uur per jaar vergen; dat de boete onevenredig is. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van zijn beroep inzake de aanslag in de Zvw voert belanghebbende aan dat hij in november 2013 in het ziekenhuis is beland wegens hartfalen en toen zeker drie maanden uit de running is geweest.
De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd weersproken.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof begrijpt, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vermindering van de aanslag in de IB/PVV tot een naar een belastbaar inkomen overeenkomstig zijn aangifte, en tot een daarmee overeenstemmende verlaging van de aanslag in de Zvw.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.