Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3247, 15/00080
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3247, 15/00080
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 april 2016
- Datum publicatie
- 2 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:3247
- Zaaknummer
- 15/00080
Inhoudsindicatie
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2012.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer: 15/00080
uitspraakdatum: 26 april 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 januari 2015, nummer LEE 13/3205, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leek (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 19 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 137.000. Tegelijk met deze beschikking is een aanslag in de onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag) opgelegd ten bedrage van € 202.
Op het bezwaarschrift van belanghebbenden heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 15 januari 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbenden, alsmede [B] , namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een rijwoning uit 1983 met een inhoud van ongeveer 290 m³ en een garage van ongeveer 17 m2. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van ongeveer 172 m².
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2012.
Belanghebbenden bepleiten een waarde van € 120.000 en concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de bestreden beschikking en de aanslag.
De Heffingsambtenaar staat een waarde voor van € 137.000 en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.