Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:343, 15/00248
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:343, 15/00248
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 januari 2016
- Datum publicatie
- 29 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:343
- Zaaknummer
- 15/00248
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Omvang eigenwoningschuld. Schriftelijke bescheiden. Passeren bewijsaanbod.
Uitspraak
Sector belastingrecht
nummer 15/00248
uitspraakdatum: 19 januari 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 februari 2015, nummer AWB 13/6825, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.429. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 47.
De Inspecteur heeft het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 5 februari 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door [B] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 31 januari 2008 de eigendom verworven van de woning aan de [a-straat] 3 in [C] (hierna: de woning). De woning staat belanghebbende in 2008 en 2009 als hoofdverblijf ter beschikking. In zijn aangifte IB/PVV 2008 heeft hij een eigenwoningschuld vermeld van € 315.000. In de bezwaarfase is de eigenwoningschuld vastgesteld op € 291.710. De schuld is als volgt berekend:
Aankoopsom woning € 257.500
Aankoopkosten € 16.110
Verbouwingskosten € 18.100
Totaal € 291.710
In de aangifte IB/PVV 2009 heeft belanghebbende een eigenwoningschuld van € 330.000 vermeld en heeft hij een bedrag aan aftrekposten eigen woning van € 16.875 ingevuld. Het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt € 17.696.
De Inspecteur heeft bij aanslagregeling over 2009 in verband met het (ten opzichte van 2008) overleggen van een aantal extra facturen, in plaats van het ter zake van IB/PVV 2008 geaccepteerde bedrag aan verbouwingskosten van € 18.100 het gehele bedrag van het verbouwingsdepot van € 22.500 als verbouwingskosten aangemerkt, zodat de eigenwoningschuld tot een bedrag van € 296.110 niet meer in geschil is. De Inspecteur heeft de aftrekbare kosten op € 296.110/€ 330.000 x € 16.875 = € 15.142 vastgesteld. Het belastbare inkomen uit werk en woning in 2009 is vastgesteld op € 19.429.
Eind 2010 is de woning verkocht voor € 285.000.
In 2011 is belanghebbende gescheiden.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur terecht de eigenwoningschuld van belanghebbende op € 296.110 heeft vastgesteld en dientengevolge een deel van de aftrek van de rente en kosten heeft geweigerd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.