Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-05-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4087, 15/01531
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-05-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4087, 15/01531
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 mei 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:4087
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2094
- Zaaknummer
- 15/01531
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Overschrijding bezwaartermijn. Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01531
uitspraakdatum: 18 mei 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , .wonende te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 december 2015, nummer AWB 15/1560, in het geding tussen belanghebbenden en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.482 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 16.050. Tevens is een bedrag van € 1.116 aan heffingsrente in rekening gebracht. Verder is een verzuimboete van € 226 opgelegd wegens het niet doen van aangifte.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 februari 2015 het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Daarbij heeft de Inspecteur de verzuimboete ambtshalve verminderd tot € 49.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 10 december 2015 het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 11 december 2015, ingekomen bij het Hof op 14 december 2015, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft nadere stukken ingebracht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2016 te Arnhem. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] en mr. [B] .
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [C] BV.
Belanghebbende is op 27 februari 2010 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV 2009. Vervolgens is zij daaraan herinnerd op 26 augustus 2010 en is zij aangemaand op 7 oktober 2010. Belanghebbende heeft geen aangifte ingediend.
De Inspecteur heeft met dagtekening 2 november 2011 de aanslag IB/PVV 2009 opgelegd naar ambtshalve vastgestelde belastbare inkomens. Daarbij is tevens een verzuimboete opgelegd. Het aanslagbiljet is verzonden naar belanghebbendes woonadres.
Belanghebbende heeft bij brief van 5 december 2014, ontvangen door de Inspecteur op 10 december 2014, onder meer bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2009. De Inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn is ingediend en dat van een verschoonbare termijnoverschrijding geen sprake is. De Rechtbank heeft het ingestelde beroep dan ook ongegrond verklaard.
3 Geschil
In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, en tot ontvankelijkverklaring van het bezwaar. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.